o …………………………………….: mensen die gedeeltelijk of volledig onvrij waren.
▪ …………………: gedeeltelijk onvrije boeren die hun grond aan een lokale heer hadden afgestaan in ruil voor bescherming.
→ Ze betaalden belastingen voor het gebruik van die grond
→ Ze moesten ook karweien of herendiensten verrichten (= onbetaalde diensten zoals het bouwen van bruggen, herstellingen, …)