Middeleeuwse standenmaatschappij

Middeleeuwse standenmaatschappij
1 / 72
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 72 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Middeleeuwse standenmaatschappij

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Iedereen dezelfde rechten.
  • 1948: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
  • Basisprincipe: iedereen is gelijk.

Slide 2 - Slide

Middeleeuws Europa


  • Landbouwsamenleving
  • Andere normen om de mensen te verdelen in groepen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vindt de maker van de bron de standenmaatschappij goed? Waarom wel/niet?

Slide 5 - Open question

Deze bron is betrouwbaar
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Wat waren de drie standen?
  1. Geestelijken of clerus.
  2. Adel.
  3. Derde Stand.

Slide 7 - Slide

Elke stand had haar eigen plichten of taken:
  1. Geestelijkheid: bidden.
  2. Adel: strijden.
  3. Derde Stand: werken.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Waarom was de geestelijkheid de eerste stand en niet de adel?

Slide 10 - Open question

De standenmaatschappij bleef ongeveer 700 jaar bestaan, hoe kwam dit?

Slide 11 - Open question

Bevoorrechte standen
  • Clerus en adel.
  • => Veel macht, weinig plichten en veel rechten.
  • Spanden samen tegen de Derde Stand.
  • Kleinste deel van het volk.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Eerste stand/clerus
  • Clerici die zich toelegden op religieuze taken. 
  • Hoge clerus. 
  • Lage clerus.

Slide 14 - Slide

Welke functies binnen het christendom ken je vandaag?

Slide 15 - Open question

Hoge clerus
  • Kardinalen
  • Na de paus de hoogste rang.

Slide 16 - Slide

Vandaag
  • Nog steeds hoogste rang na paus.
  • Kardinalen zitten in conclaaf om de nieuwe paus te kiezen.

Slide 17 - Slide

Hoge clerus
  • Bisschoppen
  • Begeleidden de gewone mensen in hun dagelijkse bestaan.

Slide 18 - Slide

Vandaag
  • Onderwijzen en besturen van de gelovigen in zijn bisdom.

Slide 19 - Slide

Hoge clerus
  • Abten van kloosters.
  • Het hoofd van het klooster.
  • Beheren van het kloosterbezit.
  • Vertegenwoordigen van het klooster naar de buitenwereld.

Slide 20 - Slide

Vandaag
  • Zelfde functies.

Slide 21 - Slide

Vrouwen?
  • Vrouwelijke versie monniken.
  • -> Nonnen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Hoogste rang voor vrouwen in de kerk

  • Abdis.
  • Baas van een vrouwelijk klooster.

Slide 24 - Slide

Hoge clerus
  • Rijke mannen.
  • Stonden dicht bij de adel.
  • Hogere studies.

Slide 25 - Slide

Verschil toen en nu?
  • In de middeleeuwen hadden de geestelijken naast de religieuze macht ook politieke macht, vandaag niet meer.

Slide 26 - Slide

Lage clerus
  • Gewone priesters en dorpspastoors.
  • Stonden dichter bij het volk.

Slide 27 - Slide

Onderscheid reguliere en seculiere clerus

Slide 28 - Slide

Reguliere clerus
Monniken: leven volgens kloosterregel (bv. regel van Benedictus) + krijgen orders van hun abt.

Slide 29 - Slide

Seculiere clerus
Seculiere geestelijken leefden tussen de andere mensen.
Zij gaven leiding aan de geloofsgemeenschap.
Kregen orders van hun bisschop.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Regel van Benedictus

  • Ora et labora.
  • Bid en werk.

Slide 32 - Slide

Taken en plichten clerus
Baden voor de andere standen
Bestuur en administratie
  • -> Waarom deden zij de administratie?
  • De hoge clerus was geschoold en niet veel andere mensen konden lezen of schrijven.

Slide 33 - Slide

Voorrechten
  • Bezaten veel grond.
  • Geen belastingen
  • Vrijgesteld van dwangarbeid (herendienst).
  • Eigen kerkelijke rechtspraak.

Slide 34 - Slide

Voorrechten
Tienden:
Een tiende was een belasting in natura:
➤ 1/10 van de landbouwopbrengst moest aan de Kerk worden afgestaan.
Voor wie?
➤ Iedereen uit de Derde Stand (boeren) moest tienden afstaan aan de Kerk.



Slide 35 - Slide

Welke adelen ken je allemaal?

Slide 36 - Open question

Tweede stand of adel
  • Leefde van grondbezit.
  • Onderscheid:
  • Hoge adel ↔ lage adel (meer of minder macht & rijkdom)

Slide 37 - Slide

Hoge adel
  • Koning 

Slide 38 - Slide

Vandaag
  • Koning

Slide 39 - Slide

Hoge adel
  • Hertogen
  • Oorspronkelijk legeraanvoerders. 

Slide 40 - Slide

Vandaag
  • Nog steeds hertogen.
  • Bv. Kroonprins(es) België = hertog van Brabant. 

Slide 41 - Slide

Hoge adel
  • Graven
  • Oorspronkelijk  militaire en/of bestuurlijke functie.

Slide 42 - Slide

Vandaag
  • Graaf van Vlaanderen: afgeschaft in 2001
  • Groot-Brittannië:  189 graven.

Nicholas Trench, 9e graaf van Clancarty ->

Slide 43 - Slide

Hoge adel
  • Baronnen
  • Absolute heerschappij over een baronie. 

Slide 44 - Slide

Vandaag
  • Zowel adellijke titel als eretitel.

Slide 45 - Slide

Lage adel
  • Ridders 
  • Soldaten.

Slide 46 - Slide

Vandaag
  • Eretitel. 

Slide 47 - Slide

Adel
  • Geboorteadel: edelman door afkomst

Slide 48 - Slide

Ambtsadel
  • Ambt = ?
  •  Personen die in de adelstand waren opgenomen door het bekleden van hoge functies.

Slide 49 - Slide

Taken en plichten van de adel
Militaire dienst: feodaliteit
  • De adel had de plicht om de koning militair te steunen in oorlogstijd, vaak als ruiters of bevelhebbers.
Bestuur

Slide 50 - Slide

Heerlijke rechten: 
  • Inde belastingen, bewoners werkten voor hem en moesten betalen om gereedschap te gebruiken.

Slide 51 - Slide

Voorrechten
  • Bezaten grote stukken grond (dorpen en boerderijen).
  • -> Heerlijkheid.
  • Geen belastingen aan de koning.
  • Wapendracht.

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide

Paus Leo XIV
  • Robert Prevost
  • Eerste Amerikaanse paus ooit.

Slide 54 - Slide

Niet-bevoorrechte stand
  • Derde Stand

Slide 55 - Slide

Welke mensen zouden in de Derde Stand kunnen zitten?

Slide 56 - Open question

Grootste deel = boer.

Slide 57 - Slide

Vrije boeren
Mensen die eigen grond bezaten en bepaalde vrijheden hadden zoals kopen, verkopen, erven en trouwen.

Slide 58 - Slide

Pachtboeren
Werken voor zichzelf → meestal toch afhankelijk van heer, want genieten bescherming van de heer.

Slide 59 - Slide

Slide 60 - Link

Vanaf 2e ME:
Burgerij: vrije beroepen zoals:
  • handelaars, ambachtslieden, bankiers, notarissen, artsen, …

Slide 61 - Slide

Burgerij
Konden economische macht of rijkdom hebben door handel.
Kon hun vrijheid en voorrechten afkopen in ruil voor geld.
  • => meer autonomie
  • Bleven politiek meestal machteloos.

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide

Het leenheerlijk stelsel
o …………………………………….: mensen die gedeeltelijk of volledig onvrij waren.
▪ …………………: gedeeltelijk onvrije boeren die hun grond aan een lokale heer hadden afgestaan in ruil voor bescherming.
→ Ze betaalden belastingen voor het gebruik van die grond
→ Ze moesten ook karweien of herendiensten verrichten (= onbetaalde diensten zoals het bouwen van bruggen, herstellingen, …)

Slide 64 - Slide

Het leenheerlijk stelsel
o Horigen : mensen die gedeeltelijk of volledig onvrij waren.
Laten: gedeeltelijk onvrije boeren die hun grond aan een lokale heer hadden afgestaan in ruil voor bescherming.
→ Ze betaalden belastingen voor het gebruik van die grond
→ Ze moesten ook karweien of herendiensten verrichten (= onbetaalde diensten zoals het bouwen van bruggen, herstellingen, …)

Slide 65 - Slide

Het leenheerlijk stelsel
▪ ………………………………: volledig onvrije personen die volledig afhankelijk waren van hun heer
→ Ze bewerkten een stukje grond van de heer
→ Ze werden als deel van het bezit van de grond beschouwd (zelfs hun lichaam): ze mochten enkel huwen of bezit hebben met toestemming van de heer
→ Ook zij betaalden belastingen en verrichtten herendiensten

Slide 66 - Slide

Het leenheerlijk stelsel
Lijfeigenen: volledig onvrije personen die volledig afhankelijk waren van hun heer
→ Ze bewerkten een stukje grond van de heer
→ Ze werden als deel van het bezit van de grond beschouwd (zelfs hun lichaam): ze mochten enkel huwen of bezit hebben met toestemming van de heer
→ Ook zij betaalden belastingen en verrichtten herendiensten

Slide 67 - Slide

Taken en plichten
Wat moesten ze doen voor hun heer?

Slide 68 - Slide

Taken en plichten
  • Werken op het land of in een ambacht voor voedselproductie en economische productie.
  • Belastingen betalen om adel en clerus te onderhouden + in ruil voor gebruik van de grond van de heer (cijns).
  • Tienden aan de Kerk.

Slide 69 - Slide

Spotprent
Drie standen.
Deze afbeelding is niet uit de middeleeuwen. 
(Begin Franse Revolutie)

Slide 70 - Slide

Spotprent
Betekenis:
De twee bevoorrechte standen profiteren van het harde werk van de Derde Stand en doen zelf niets.

Slide 71 - Slide

Slide 72 - Slide