Les 3: Beeldende Kunst - zelf aan de slag

Les 3: Wat kies jij?
1 / 8
next
Slide 1: Slide
ckvMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 8 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Les 3: Wat kies jij?

Slide 1 - Slide

Opdracht 9:
1. Kies een kunstwerk uit , waarom kies je die?
2. Zoek uit wat de titel + maker is

Slide 2 - Slide

Opdracht 10
1. Schrijf op een A4 welk kunstwerk je hebt uitgekozen en waarom die.
2. Schrijf 1 A4 over de kunstenaar - Biografie
3. Schrijf een Beeldanalyse over het kunstwerk

Slide 3 - Slide

Hoe schrijf je een Biografie?
- Vertel wie de maker (kunstenaar) is, waar diegene is geboren, jaartal
- Wat is zijn loopbaan? Levensverhaal?
- Wat voor kunstwerken heeft diegene nog meer gemaakt? (Kies er 3 uit en zet de titel erbij)
- Hoe werkt de kunstenaar? Met wat voor materiaal / techniek?

Slide 4 - Slide

Hoe schrijf je een beeldanalyse?
Geef antwoord op de vragen in verhaalvorm: 
- Heeft dit werk een titel?
- Welke kunstenaar heeft dit werk gemaakt?
- Hoe groot is het werk? en Uit welk jaar komt het werk?
- Wat voor werk is het ? schilderij; beeldhouwwerk; foto; video..
- Waarom heb je dit werk gekozen ?

- Wat spreekt jou het meest aan / wat spreekt je niet zo aan in dit werk ?
- Heb je al meer werk van deze kunstenaar gezien ?
(zo, ja : lijkt dit werk op het andere werk dat je gezien hebt ?)
- Beschrijf in het kort wat de voorstelling is, wat is er te zien:























Slide 5 - Slide

- Kun je zien welke materialen er gebruikt zijn; en HOE zijn ze gebruikt (WELKE: Bijv. olieverf, aquarel, gouache, metaal, steen, brons, klei / keramiek, textiel, foto’s, video, enz. (HOE: Bijv.: textuur, stofuitdrukking; structuur; dun, fijn, glad, dik, grof, ruw, doorzichtig, dekkend, enz.)
- Is het werk 2 of 3 dimensionaal ? Is er sprake van ruimtewerking ?

(afsnijding, ruimtewerking, atmosferisch perspectief, kikvorsperspectief, vogelvluchtperspectief lijnperspectief, verkleining, verkorting, schaduwwerking, overlapping, ruimtelijk, ruimte suggestie, volume, enz. )
- Hoe is er met KLEUR gewerkt in dit beeld? (Bijv. bont, effen, rustig, wild, kleurcontrast, complementaire kleuren, koude/warme kleuren, licht/donker contrast, primaire, secundaire, kleuren, heldere kleuren, donkere kleuren; zijn er opvallende restvormen ? )
- welke sfeer ontstaat er door het kleurgebruik ?

















Welke VORMEN zie je in dit werk ? En waarom zijn de vormen zo gebruikt ?

realistisch, abstract, klein, groot, rond, hoekig, geometrisch, organisch, volume, plat, expressief, naar de waarneming, abstract, open, gesloten, restvorm, vormrijm, symmetrisch, asymmetrisch enz.

















Hoe ziet de compositie eruit ? en geef aan waarom je dat denkt
Welke onderdelen staan waar ? Zijn er onderdelen die opvallen (aandachtspunten); is er nadruk op een bepaald richting in het beeld ? Is het beeld (on)evenwichtig/ (a-)symmetrisch van opbouw ? Is er sprake van herhaling, ritme, enz.





















( Indien er kleding is afgebeeld :)

Wat kun je zeggen over het kledingbeeld ?
dit doe je aan de hand van het silhouet: hoofdbedekking, haar, schouders/mouwen, taille, heupen, snit, verticaal silhouet, horizontaal silhouet, type kledingstuk (jas,broek,jurk,kostuum), schoenen,enz.







Noem vier opvallende elementen uit het werk (wat betreft vorm, kleur, stijl, compositie)

1:

2:

3:

4:





Weet je misschien al in welke stijl / stroming dit werk past ?
Kijk daarbij naar de vier opvallende kenmerken die je bij de vorige vraag ingevuld hebt:

Bijv .Klassiek, Middeleeuws: Romaans, Gotiek, Renaissance, Barok, Rococo, Romantiek, Realisme, Jugendstil, Impressionisme, Expressionisme, Kubisme, Bauhaus, De Stijl, Surrealisme, Cobra, Abstract Expressionisme, Pop Art, Minimal Art, Hedendaagse Kunst.





















Aan welke stijlkenmerken kun je dat dan zien ?
Beschrijf aan de hand van vorm, kleur, materiaal, techniek, compositie en jaartal waarin het kunstwerk gemaakt is bij welke stroming het volgens jou past.

  






Slide 6 - Slide

- Welke VORMEN zie je in dit werk ? En waarom zijn de vormen zo gebruikt ?

( realistisch, abstract, klein, groot, rond, hoekig, geometrisch, organisch, volume, plat, expressief, naar de waarneming, abstract, open, gesloten, restvorm, vormrijm, symmetrisch, asymmetrisch enz.) 
- Hoe ziet de compositie eruit ? en geef aan waarom je dat denkt
Welke onderdelen staan waar ? Zijn er onderdelen die opvallen (aandachtspunten); is er nadruk op een bepaald richting in het beeld ? Is het beeld (on)evenwichtig/ (a-)symmetrisch van opbouw ? Is er sprake van herhaling, ritme, enz.



 

Slide 7 - Slide

- Welke indruk geeft dit werk of: wat straalt dit schilderij / beeld / object uit ?
beschrijf de sfeer, de uitdrukkingsvorm (figuratief,abstract,expressief ,ingetogen,enz.), de indruk die het werk op jouw maakt: koel,warm,heftig,rustig,saai,mooi,indrukwekkend...maar: beschrijf vooral WAAROM je dat zo ervaart, door welke elementen komt dat ?!

- Wat denk je dat de kunstenaar met dit werk wil uitdrukken of zeggen ? waar kun je dit uit afleiden ? (denk aan titel, sfeer, voorstelling enz.)

-  Wat vind jij van dit beeld ? en waarom vind je dat ? (UITGEBREIDE UITLEG GEVEN)( Lees daarvoor eerst nog eens wat je opgeschreven hebt, en kijk nog eens heel goed, en geef dan aan wat jij vindt: niet alleen zeggen mooi of niet mooi)
 


Slide 8 - Slide