Bs.4 Zenuwstelsel - autonoom zenuwstelsel

Thema 1 Regeling en Waarneming  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons & Jassen
in je kluis
1 / 26
next
Slide 1: Slide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Regeling en Waarneming  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons & Jassen
in je kluis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

today''s program 

nieuwe lesstof: autonoom zenuwstelsel 

leerdoelen: je kunt
  • aangeven wat het verschil in werking is tussen het autonome en animale zenuwstelsel: de routes tot bewuste en/of onbewuste reacties 
  • aangeven wat de doelen zijn van reflexen en de verschillende reflexen die hieronder vallen.
  • van de verschillende reflexen de reflexboog beschrijven (kniepeesreflex, slikreflex, pupilreflex, terugtrekreflex) 
  • uitleggen wanneer het parasympathische en wanneer het orthosympathische zenuwstelsel in actie komen 
  • uitleggen wat dubbele innervatie van organen betekent. 




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Link

This item has no instructions

leg aan jezelf de kniepeesreflex uit

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Thema 1 Regeling en Waarneming  




Benodigheden
- Boek & Binas
- Schrift
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen in
de tassenkast
Telefoons & Jassen
in je kluis

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

today''s program 
terugblik vorige les 
nieuwe lesstof: autonoom zenuwstelsel 

leerdoelen: je kunt
  • aangeven wat het verschil in werking is tussen het autonome en animale zenuwstelsel: de routes tot bewuste en/of onbewuste reacties 
  • aangeven wat de doelen zijn van reflexen en de verschillende reflexen die hieronder vallen.
  • van de verschillende reflexen de reflexboog beschrijven (kniepeesreflex, slikreflex, pupilreflex, terugtrekreflex) 
  • uitleggen wanneer het parasympathische en wanneer het orthosympathische zenuwstelsel in actie komen 
  • uitleggen wat dubbele innervatie van organen betekent. 




Slide 8 - Slide

This item has no instructions

een dendriet kan een neurotransmitter afgeven in de synaptische spleet
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

in het zenuwweefsel komen meer gliacellen voor dan zenuwcellen
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

zie blz 27 van het boek: verhouding 9:1
Myeline ligt om een zenuw heen
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

myeline ligt om de uitloper van een zenuwcel heen
In de hersenstam wordt de activiteit van de speekselklieren geregeld
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

autonome zenuwstelsel: speekselklieren zijn inwendig en de afgifte wordt geregeld  via de hersenstam
Als bij een dwarslaesie de onderbreking aan de rugzijde van het ruggenmerg is, dan voelt een persoon niets
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

bekijk BiNaS 88J : de kant van de spinaal ganglion is de rugzijde
Een spinaal ganglion bevat de cellichamen van motorische neuronen
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

grijze stof (cellichamen)kun je zowel in de hersenen als in het ruggenmerg vinden. Waar kun je deze grijze stof vinden?
A
hersenen: aan de binnenkant ruggenmerg: aan de binnenkant
B
hersenen: aan de binnenkant ruggenmerg: aan de buitenkant
C
hersenen: aan de buitenkant ruggenmerg: aan de binnenkant
D
hersenen: aan de buitenkant ruggenmerg: aan de buitenkant

Slide 15 - Quiz

zie afbeelding 30 op blz 31
reflexmatig handelen is onbewust handelen dus behoort tot het autonome zenuwstelsel
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

3

Slide 17 - Video

This item has no instructions

00:57
Noem een voorbeeld van een enteroreceptor die een reactie teweeg brengt door het autonome zenuwstelsel

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

02:20
verhoging van de ademfrequentie is een voorbeeld van hoe het orthosympatische zenuwstelsel aanstuurt om vlucht mogelijk te maken. Noem nog 3 andere manieren.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

05:09
de grensstreng hoort bij het parasympathische zenuwstelsel
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

de hersenstam is het controlecentrum van het autonome zenuwstelsel
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

je lichaam heeft twee grensstrengen
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

opdracht 
in de volgende dia zie je tabel 88L 
uitgaande van de hersenstam: welke route wordt er gevolgd om 
speekselafgifte te krijgen bij het zien van iets wat je lekker vindt? 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

zoek de twee typen ganglia en leg uit wat je in deze ganglia kan vinden 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

huiswerk
maak schematische samenvattingen - zet ze in je concept map
leer bs 4, 
maak opdr. 32 t/m 37

Slide 26 - Slide

This item has no instructions