1. Je kent de begrippen atomen en moleculen.
2. Je kent het scheikundige symbool voor koolstof, waterstof en zuurstof.
3. Je kent de molecuul formule van de volgende stoffen:
a: Water
b: Koolstofdioxide
c: Zuurstof
d: Glucose
4. Je weet wat een chemische reactie is.
5. Je kent het proces van de verbranding.
6. Je kan uitleggen wat fotosynthese en verbranding met elkaar te maken hebben.
7. Je kunt met een brander werken en kent de onderdelen en functies van de brander.