Modalverben

Modalverben
In deze trainer oefen je Modalverben in de tegenwoordige tijd.
Bij elk onderdeel staat de bijbehorende pagina uit het boek.
Bij het maken van de oefeningen is het handig om de theorie uit het boek bij de hand te hebben.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Modalverben
In deze trainer oefen je Modalverben in de tegenwoordige tijd.
Bij elk onderdeel staat de bijbehorende pagina uit het boek.
Bij het maken van de oefeningen is het handig om de theorie uit het boek bij de hand te hebben.

Slide 1 - Slide

Was sind Modalverben?
Modale hulpwerkwoorden (Modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen.
Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn:
zullen, kunnen, mogen, moeten, willen.

"Ik parkeer mijn auto hier." Maar 
Mag je hier parkeren? 
Kun je hier parkeren? 
Wil je hier parkeren?
Durf je hier te parkeren?

Slide 2 - Slide

Modalverben
(Seite 101 und 102 im Buch)
Voorlopig hoef je alleen de ich-, du- en Sie-vorm van de Modalverben uit je hoofd te kennen.
Bekijk het schema op pagina 102 in je boek.
Dit ken je van de regelmatige werkwoorden.
Je ziet dat de Modalverben bijna net zo vervoegd worden.
De ich- en er/es/sie/man-vorm krijgen geen uitgang.
Alleen bij wir / ihr / sie/Sie komt een Umlaut
Je gaat nu de juiste betekenissen leren in de volgende dia.

Slide 3 - Slide

Darf ich auf die Toilette gehen?
Herr Linek, können Sie 
das erklären?
Magst du Pasta Pesto?
Weißt du wann wir Deutsch haben?
Willst du mit mir
zusammenarbeiten?
Du sollst jetzt aufhören!
Ich muss täglich üben (oefenen).
mogen (toestemming hebben)
kunnen
houden van/lusten
moeten (noodzaak)
moeten (wil van een ander/twijfel)
willen
weten

Slide 4 - Drag question

Fülle aus:
[mogen] ___ ich auf die Toilette gehen?

Slide 5 - Open question

Fülle aus:
[moeten] Was ___ ich hier machen?

Slide 6 - Open question

Fülle aus:
[moeten] Du ___ jetzt gehen, sonnst kommst du zu spät.

Slide 7 - Open question

Fülle aus:
[kunnen] ___ Sie mir helfen?

Slide 8 - Open question

Fülle aus:
[lusten] ___ du Spinat?

Slide 9 - Open question

Fülle aus:
[wissen] ___ Sie wie spät es ist?

Slide 10 - Open question

mag ik
A
möge ich
B
darf ich

Slide 11 - Quiz

kan ik
A
kanne ich
B
kannst ich
C
kann ich

Slide 12 - Quiz

moet ik (twijfel)
A
soll ich
B
muss ich
C
solle ich
D
musse ich

Slide 13 - Quiz

weet u
A
wissen Sie
B
weiße Sie
C
weißen Sie

Slide 14 - Quiz

kun jij?
A
kanne du
B
kannst du
C
könnst du

Slide 15 - Quiz

dat lust ik niet
A
das möge ich nicht
B
das lüste ich nicht
C
das mag ich nicht

Slide 16 - Quiz

Sehe dir das Bild links an und beantworte die Frage auf Deutsch.
zum Beispiel
Darf ich hier schwimmen?
Nein, du darfst hier nicht schwimmen.

Slide 17 - Open question

Sehe dir das Bild links an und beantworte die Frage.
Dürfen wir hier rauchen?
Nein, ihr ....

Slide 18 - Open question

Sehe dir das Bild links an und beantworte die Frage.
Soll ich hier still sein?
Ja, du ...

Slide 19 - Open question

Sehe dir das Bild links an und beantworte die Frage.
Können wir das Wasser trinken?
Nein, ihr ...

Slide 20 - Open question

Sehe dir das Bild links an und beantworte die Frage.
Magst du Sauerkraut?
Nein, ...

Slide 21 - Open question

Modalverben 7-42 / 7-47
Mache die Aufgaben unter diesem Link
7-42 bis 7-47








Slide 22 - Slide

Rollenspiel: du nervst mich!
Verzin in twee- of drietallen een rollenspel, waarin je alle modalverben verwerkt. Schrijf jullie script uit op een kladblaadje.
Jullie kunnen het laten spelen in een restaurant, in de trein, in het vliegtuig.
In ieder geval een situatie waarin irritatie ontstaat.





Slide 23 - Slide