Op Niveau 500-1700- Renaissance (gouden eeuw) havo deel 1

De 16e (renaissance) en 17e (Gouden eeuw) eeuw
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

De 16e (renaissance) en 17e (Gouden eeuw) eeuw

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kan zowel de  historische als de culturele context schetsen   van de 16e en 17e eeuw.
Je weet welke soorten literatuur er in de 16e en 17e eeuw waren.
Je leest een literair werk uit de 16e eeuw en begrijpt de  gebeurtenissen die erin beschreven worden. 
Je begrijpt de verdiepingsvragen die gaan vragen over dit literaire zestiende eeuwse werk.

Slide 2 - Slide

Algemeen/ Historische context
Twee belangrijke ontwikkelingen op godsdienstig en politiek gebied in de zestiende eeuw die doorwerkten in de zeventiende eeuw:
1) 1.1 de hervorming (reformatie)
2) 1.2 het streven van vorsten naar centralisatie en absolutisme



Slide 3 - Slide

1.1 Hervorming (reformatie)

Slide 4 - Slide

Katholieke kerk (1)
  • Christelijke kerk

  • Staat onder leiding van de Paus in Rome (vandaar ook wel: Rooms-Katholieke Kerk)

  • Hiërarchisch: er is een duidelijke leider en indeling van macht

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in het Latijn

Slide 5 - Slide

Katholieke kerk (2)
  • Er staan beelden in de kerk

  • Deze beelden (van bijvoorbeeld heiligen) worden soms ook vereerd

  • Ook relieken (overblijfselen van heiligen) worden vereerd

  • Er zijn magische handelingen en rituelen, zoals: wijn/bloed en brood/lichaam

Slide 6 - Slide

Reformatie (1)
  • Betekent hervorming

  • In dit geval hervorming van de katholieke kerk

  • Begint aan het einde van de middeleeuwen, in de 15e eeuw

  • Protesteren tegen de macht en rijkdom (o.a. door aflaten) van de katholieke kerk

Slide 7 - Slide

Reformatie (2)
  • Belangrijkste hervormers: Maarten Luther en Johannes Calvijn

  • In 1517 komt Luther met 95 stellingen (vooral tegen aflaten)

  • Hij hoopt dat de Paus mee wil denken en de Kerk zal hervormen

  • Luther wordt echter door de Paus in de ban gedaan

Slide 8 - Slide

Maarten Luther (1483-1546)
Duitse monnink die grote moeite had met de aflaten en levensstijl van de geestelijken. 
Veel aanhangers in Duitsland.
Johannes Calvijn (1509-1564)
Zwitserse hervormer die vond dat beelden niet in de Kerk thuishoorden. 
Veel aanhangers in Nederland

Slide 9 - Slide

Gevolgen van de reformatie
  • Splitsing in de christelijke kerk (1517): ontstaan van de protestantse kerken (ook wel: hervormde- of gereformeerde kerk) naast de katholieke Kerk

  • Protestantse kerk spreekt veel (arme) mensen in West-Europa aan.

  • Vervolging van protestanten (ketters)

Slide 10 - Slide

Protestantse kerk
  • Christelijke kerk

  • Er is geen duidelijke leider

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in de volkstaal

  • Geen beelden en/of verering van heiligen en relieken (is afleiding)

  • Sobere handelingen

Slide 11 - Slide

Hoewel er grote en kleine verschillen zijn...
...horen beide kerken bij de christelijke godsdienst

Slide 12 - Slide


Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

Verering van heiligen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 13 - Quiz


Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

Sobere handelingen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 14 - Quiz


Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

Verering van relieken
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 15 - Quiz


Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

De Paus is de leider
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 16 - Quiz

Welke van de stellingen is juist?


1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.
2 De Paus wilde wel met Luther praten over zijn
ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 17 - Quiz

→Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Protestant
Katholiek
Maarten Luther
De Paus
Aflaten
Bijbel in volkstaal
Latijnse kerkdienst
Sober
Beeldenverering
Reliekenverering
'Kale' kerk
Beelden in de kerk
'Magische' handelingen
Sobere handelingen

Slide 18 - Drag question

1.2 Het streven van vorsten naar centralisatie en absolutisme

Slide 19 - Slide

Informatie
De Nederlanden (= zeventien verschillende gewesten) hebben als landsheer de koning van Spanje: Karel V (1500-1558). 

De wens van Karel V is:
-onbeperkte macht voor de vorst in Nederland (heeft hij al in Spanje)
-een geloof (katholiek)


Slide 20 - Slide

Informatie (vervolg)
De zoon van Karel V, Filips II (1527-1584), zet de wens van zijn vader voort, maar hij stuit op verzet:
-de Nederlanden willen geen absolutistische centralisatiepolitiek
-de calvinisten verzetten zich tegen katholocisme

Leider van het verzet tegen de Spanjaarden is Willem van Oranje (1533-1584) -> Het Wilhelmus

Slide 21 - Slide

Het 
Wilhelmus

Slide 22 - Slide

Het Wilhelmus gaat over Willem van Oranje-Nassau, een Nederlandse edelman die in 1568 in opstand kwam tegen de Spaanse koning.

Het Wilhelmus was een strijdlied van de soldaten/geuzen. Ze steunden Willem van Oranje-Nassau in de opstand.

Slide 23 - Slide


Over wie gaat het
Wilhelmus eigenlijk?
A
Willem Alexander
B
Willem van Oranje-Nassau
C
Koning Willem III
D
Willem van Hanegem

Slide 24 - Quiz

Naamdicht (Acrostychon)
Het is een heel lang lied met 15 coupletten. De hele tekst van het Wilhelmus staat hier. Kijk maar eens welke naam je krijgt als je alle eerste letters van de coupletten naast elkaar schrijft. Let op: de Z = S en de V = U.
Extra weetje
Meestal wordt alleen het eerste couplet gezongen. In de Tweede Wereldoorlog zong men ook vaak het zesde couplet erbij. Dat gaat over ‘de tirannie verdrijven’ en het gaf moed om tegen de Duitse overheersing te strijden.

Slide 25 - Slide


Hoeveel coupletten heeft 
het Wilhelmus.
A
2 coupletten
B
8 coupletten
C
15 coupletten
D
18 coupletten

Slide 26 - Quiz

couplet 1
couplet 2
couplet 3
alle 1e regels

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Wat betekenen de dikgedrukte rode woorden?
Zich verontschuldigen of iemand sparen.
Geminacht, met minachting bejegend.
Genezing, geluk brengend.
Bang zijn.
Oud Hollands woord voor legermacht.
 In acht nemen of nakomen.
Oud Hollands woord voor gehoorzamen.
Een hekel hebben aan

Slide 29 - Drag question

tip
Sleep het juiste begrip in het juiste kader.
tip

Slide 30 - Slide

Algemeen/ Culturele context
In de middeleeuwen waren kennis en wetenschap onder het geloof gesteld. Vanaf de zestiende eeuw verandert dat: kennis en wetenschap krijgen de vrijheid om werkelijk te onderzoeken.

Belangrijke onderwerpen:
-Hoe zitten kosmos en universum in elkaar?
-Humanisme (speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de renaissance).
-Renaissance







Slide 31 - Slide

Hoe zitten kosmos en universum in elkaar?
Het middeleeuwse wereldbeeld (=geocentrisme) veranderde:

Copernicus (1473-1543)  -> formuleerde de hypothese dat de aarde niet  het centrum is -> de zon is het middelpunt waar de andere planeten (waaronder de aarde) omheen bewegen. 

Galileo (1564-1624) -> bewijst de hypothese van Copernicus (=heliocentrisme)

Slide 32 - Slide

Humanisme
Nadenken over de mens zelf.

Van theocentrische (op Godgerichte) wereldbeeld werd vervangen door een meer antropocentrisch (op de mens gericht) wereldbeeld. 

Volgens humanisten verschilde de mens van het dier door:
-vermogen te kunnen spreken
-vermogen onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad (ethiek)

Slide 33 - Slide

Humanisme 
Een van de bekendste humanisten is Erasmus  (1466-1536).
Erasmus:
-had een afkeer van kerkelijke rituelen
-gebruikte de klassieke literatuur als leidraad voor studie (Bijbel)
-pleitte voor gematigdheid, gewetensvrijheid en tolerantie
-bekritiseerde de misstanden in de katholieke kerk (sloot zich niet aan bij hervormers)
-schreef Lof der zotheid (mensen laten zich leiden door domheid, dwaasheid en zelfbedrog)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Renaissance

Slide 36 - Slide

Wat betekent 'renaissance'?

Slide 37 - Open question

Renaissance
  • Betekent: wedergeboorte van de Griekse en Romeinse kunst en cultuur
  • Periode -> 1450-1600
  • Ontstaan -> Italië
  • Sociale basis van de renaissance waren burgers: 
-humanisten
-leden van de heersende klasse  -kunstenaars

Slide 38 - Slide

Renaissance en kunst
Herleving van klassieke vormen in:
-architectuur (Romein Vitruvius -> Brunelleschi / verhoudingsleer Vitruvius -> Leonardo da Vinci)
-schilderkunst (lineair perspectief)
-beeldhouwkunst

Herwaardering van de klassieke Romeinse godenwereld en mythologie in de kunst en literatuur.

Slide 39 - Slide

Homo universalis
Het hoogste ideaal in de Renaissance:

een mens die uitblonk op alle gebieden van de menselijke cultuur,= homo universalis (leonardo da Vinci).

Slide 40 - Slide

Anders denken over het leven en de dood
  • Memento mori (Gedenk te sterven), wordt carpe diem (Pluk de dag)
  • Mensen gaan meer leven voor het leven nu, en niet voor het leven na de dood. 
  • God en geloof blijven heel erg belangrijk, maar het vertrouwen in de kerk wordt minder.

Slide 41 - Slide

middeleeuwen
Renaissance
Gedenk te sterven
Carpe diem
Pluk de dag
Memento mori 

Slide 42 - Drag question

3 Literaire ontwikkelingen
3.1 Teksten en schrijvers
3.2 Toneel in de republiek
-Didactische verhalen

Slide 43 - Slide

Literaire ontwikkelingen/ Teksten en schrijvers
De schrijver:
-werd bekend -.> naam auteur onder zijn werk
-was volksopvoeder  en opinievormer
-was kritisch, maar was nooit ondermijnend
-schreef voor eigen vriendenkring (P.C. Hooft)  of voor een groot publiek (Jacob Cats)



Slide 44 - Slide

Literaire ontwikkelingen/ Nederlandse renaissanceliteratuur:
Veel literatuur uit klassieke oudheid (bijv. tragedie)-> translatio (vertaald), imitatio (nagevolgd) en overtreffen (aemulatio)

Renaissanceliteratuur -> volgde niet altijd de oudheid -> het petrarkisme/ sonnet / emblematiek-> (sluiten alle drie aan  bij literaire renaissancesmaak ->  herkomst van deze drie: Italië 

Petrarkisme:
-liefdesgedichten en -liederen van Italiaan petrarca (1304-1374)





Slide 45 - Slide

3.2 Literaire ontwikkelingen/ Toneel in de republiek

Slide 46 - Slide

3.2 Literaire ontwikkelingen/ Toneel in de republiek
Translatio= vertalen van een tekst uit de klassieke oudheid 
Imitatio= imiteren van een schrijver/ toneelstuk Warenar van P.C. Hooft en Samuel Coster -> een eigen bewerking van de Romeinse komedie 
Aulularia van Plautus ( ca. 200 v. Chr.)
Aemulatio= verbeteren van een klassieke tekst/ treurspel Adam in ballingschap van Vondel -> Latijnse drama Adamus exul

Slide 47 - Slide

Klucht
Personages:
-lagere kringen maatschappij
-voorspelbaar
-onbeschaafd gedrag 
-bijv. oplichters
Onderwerpen: 
bedrog en overspel

Klucht van de koe (1612) -Bredero

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video

3.2.1 Tragedie (treurspel)

-5 bedrijven
-ondergang hooggeplaatst persoon (bijv. vorst)
-plechtig taalgebruik
-onderwep ontleend aan oudheid, geschiedenis of Bijbel
-overbrengen moraal
3.2.2 Komisch toneel: komedie en klucht

Komedie:
-herkenbare typen uit burgerij of     ondeugden (bijv. overspel)
-overbrengen moraal-verkeerde wereld
-handelingen in dagelijkse leven
-Warenar -P.C. Hooft


Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide