les 11 - H2 - martes 26 de noviembre 2024

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Les 11 - HV1 - dinsdag 26 november 2024

¿Qué hacemos hoy?

• We checken ons huiswerk (=opdracht 21a/21b/21c)
• Bron G: vraagwoorden + oefeningen
• Frases claves (belangrijke zinnen)
• Korte break
• Uitleg toetsonderwerpen H2 'En camino'
• Blooket met algemene woordenschat van H2 (woordjes 2.4)
• Huiswerk opschrijven in Plenda 

Bron G - Spaanse vraagwoorden 

Vraagwoorden hebben áltijd:

- een streepje

- dubbel vraagteken

Antwoorden oefening 21a + 21b

21a 1.	Wie?	¿Quién?
2.	Wat?	¿Qué?
3.	Waar?	¿Dónde?
4.	Waarom	¿Por qué?
5.	Wanneer?	¿Cuándo?
6.	Welke?	¿Cuál?
7.	Hoeveel?	¿Cuánto?

21b 1.	¿Cuál?
2.	¿Cuánto?
3.	¿Cuándo?
4.	¿Quién?
5.	¿Dónde?

Antwoorden 21c

1. ¿Quién es tu hermana?

2. ¿Dónde está el instituto de Merche?

3. ¿Por qué vas al supermercado?

4. ¿Cuánto cuestan las patatas?

5. ¿Qué es esto?

Bron G - Spaanse vraagwoorden 

Vraagwoorden hebben áltijd:

- een streepje

- dubbel vraagteken

Vragen bron J

Antwoorden bron J

Uitleg eindtoets H2 (di 3 dec)

In Plenda: di 3 dec                   Eindtoets H2

In Magister zet ik:

- woordjes (2.1 - 2.3 NL --> SP / 2.4 SP --> NL)

- belangrijke zinnen (bron E & J) 

- grammatica (bron D: het werkwoord 'estar' + 'hay')

- grammatica (bron I: regelmatige werkwoorden op -ar, -er, -ir)

- de vraagwoorden (bron G) moet je alleen herkennen (SP-NL)

ergens zijn /

zich bevinden

Het woordje 'hay' 

Het woordje 'hay' betekent 'er is' of 'er zijn'

Er is een feest in het dorp              Hay una fiesta en el pueblo

Er zijn twee zwembaden in het hotel

Hay dos piscinas en el hotel.

Let op:

Wie doet er wat?

Belangrijk om te weten: 

1.	yo	ik
2.	tú	jij
3.	él - ella - usted	hij - zij - u
4.	nosotros	wij
5.	vosotros	jullie
6.	ellos - ellas	zij (mv)

Blooket

Woordenschat H2: En camino

Tijd om te leren

• Ik loop rond om individuele vragen te beantwoorden
• Je mag een stuk oefentoets maken: dat is diagnostische toets D (WB blz. 57) vanaf 2: lezen