Tijdvak 2: Grieken en Romeinen

Leerdoel 1
Griekenland was geen staat zoals Egypte, met een koning of centraal bestuur maar bestond uit ruim 200 (!) stadstaten. Dus: politieke verdeelheid.
Het Griekse woord voor stadstaat is Polis (meervoud is Poleis). 

Cultureel waren de Grieken verenigd door: taal, goden, verhalen, bouwwerken etc.
1 / 46
next
Slide 1: Slide
geschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Leerdoel 1
Griekenland was geen staat zoals Egypte, met een koning of centraal bestuur maar bestond uit ruim 200 (!) stadstaten. Dus: politieke verdeelheid.
Het Griekse woord voor stadstaat is Polis (meervoud is Poleis). 

Cultureel waren de Grieken verenigd door: taal, goden, verhalen, bouwwerken etc.

Slide 1 - Slide

Leerdoel 2
Omdat stadstaten zelfstandig waren, verschilde de manier van regeren van polis tot polis. Hieronder staan drie verschillende bestuursvormen: 

Belangrijk:
1. Monarchie: een koning aan de macht door erfopvolging. 
2. Aristocratie: bestuur door een groep edelen.
3. Tirannie: land wordt bestuurd door een (vaak wrede) heerser, die demacht gegrepen heeft

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Leerdoel 3
Nadat in 509 v. Chr. een tiran werd verdreven ontstond er nog een andere en vierde bestuursvorm: democratie.

Belangrijk:
In een democratie heeft het volk (demos) de macht (kratos) omdat het volk de politieke beslissingen neemt. 

Slide 4 - Slide

Leerdoel 3
Niet elke Athener hoorde bij de demos. Vrouwen, slaven en inwoners die niet in Athene geboren waren hadden geen politieke rechten. 

Belangrijk:
De mannen die wel burgerschap (politieke rechten) bezaten waren vrij en gelijk:  vrij omdat ze mochten spreken en stemmen in de volksvergadering. Gelijk omdat ze allemaal dezelfde rechten hadden. 

Slide 5 - Slide

Leerdoel 3
Niet kiezen, maar loten

BELANGRIJK:
Raad van Vijfhonderd: Deze raad had de dagelijkse leiding over de polis en deed voorstellen waarover gestemd moest worden. Bijvoorbeeld belastingverhoging of oorlog voeren. 

Om mee te kunnen stemmen in de volksvergadering moest de burger zelf aanwezig zijn. Dit noemen we directe democratie

Slide 6 - Slide

Leerdoel 4
Nieuwe manier van denken

Belangrijk:
Natuurverschijnselen werden aanvankelijk verklaard door mythisch denken: het begrijpen en verklaren van een verschijnsel door goddelijk ingrijpen. 

Slide 7 - Slide

Leerdoel 4
In de zesde eeuw v. Chr. ontwikkelde zich het wetenschappelijk denken. Dit kwam door de denkers die naar logische verklaringen gingen zoeken. 

Deze denkers noemen we filosofen: vrienden van wijsheid. 


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Leerdoel 5
338 v. Chr. einde van de zelfstandig poleis ( de Macedonische koning Philippos II), maar niet het einde van de Griekse cultuur en wetenschap; integendeel! 

Belangrijk:
Alexander de Grote veroverde rond 330 v. Chr. het Perzische Rijk, dat zich uitstrekte van Egypte tot India en raakte sterk onder de invloed van de Griekse cultuur: Hellenisme.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Leerdoel 5
Grieken, die zich gingen vestigen in het veroverde gebied, hielden vast aan hun taal en gewoontes. 

Voorbeelden zijn:
Architectuur
Sportscholen
Tempels 
Theaters 
en natuurlijk de taal en goden. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Leerdoel 1
In 509 v. Chr. werd de laatste koning verjaagd en Rome werd een Republiek

Belangrijk:
Rome was van 509 v. Chr. tot 27 v. Chr. een republiek: een land zonder koning waarin de macht verdeeld was onder de (rijke) burgers. 

Slide 14 - Slide

Theorie
Belangrijk:
In de Romeinse republiek was de macht verdeeld:
* Er was - net als bij de Grieken - een volksvergadering.
*  Maar het machtigst was de senaat, een politiek overlegorgaan waarin alleen rijke families vertegenwoordigd. waren. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Leerdoel 1
Veroveringen:
* het resultaat van honger naar macht en status. 
*  voordelen, zoals meer belastinginkomsten, landbouwgrond en slaven. 

Belangrijk:
Romeinen waren mild voor verslagen volken maar opstandige steden werden met de grond gelijk gemaakt (Carthago). Dit zorgde ervoor dat de Romeinen hun imperium konden uitbreidden en onder controle hielden.

Slide 17 - Slide

Imperium: Een groot rijk waarin meerdere volken door één volk worden bestuurd. 

Slide 18 - Slide

Leerdoel 2
Door de verovering van Griekse kolonien in Zuid-Italie en later de hele Griekse wereld, raakte de Romeinse cultuur beïnvloed door die van de Grieken. Door de oorlogsbuit kwam hoogstaande Griekse kunst naar Rome waar deze zeer werd bewonderd en volop nagebouwd. 

Belangrijk
De Romeinen voegden aan de Griekse architectuur twee technische verbeteringen toe: beton en boogconstructie. 

Slide 19 - Slide

Leerdoel 3

Slide 20 - Slide

Leerdoel 4
Belangrijk:
Omdat de Romeinen hun manier van bouwen meenamen naar veroverde gebieden, verspreidde de Grieks-Romeinse stijl zich over een groot gebied: Romanisering (West-Europa)

Deze klassieke cultuur zou in Europa een blijvende invloed hebben. 
(Klassiek heeft altijd betrekking op Grieks-Romeinse cultuur)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Theorie
Na 5 eeuwen komt de bestuursvorm van de republiek onder druk te staan

Belangrijk:
Julius Caesar was een enorm populaire generaal die vermoord werd door de senaat omdat ze bang waren dat hij de republiek afschafte en alleenheerser werd. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Theorie
Er volgde een reeks burgeroorlogen, waaruit de geadopteerde zoon van Caesar als overwinnaar naar voren kwam:  Augustus 'verhevene'.

Belangrijk:
In 27 v. Chr. begint onder Augustus de keizertijd, die tot 476 zou duren. 

Slide 25 - Slide

Leerdoel 4
Het enorme gebied dat eeuwenlang onder Romeinse heerschappij stond, werd ingrijpend door die Romeinse aanwezigheid beinvloed. Uiteindelijk werd het Romeinse Rijk wel in een West- en in een Oost-Romeins Rijk gesplitst. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Leerdoel 5
Vanaf de derde eeuw na Chr raakte het rijk in verval en ontstond er druk op de grenzen.
Germanen werden ingezet om de grenzen te verdedigen. Het bleek een (te) dure oplossing

Slide 28 - Slide

Leerdoel 6
West-Romeinse Rijk:

- Landbouwsamenleving
- Latijn
- Romeinen stichtten zelf steden

Oost-Romeinse Rijk:

- Landbouwstedelijke samenleving
- Grieks
- Romeinen nemen bestaande cultuur over

Slide 29 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
2.3 De groei van het christendom

Slide 30 - Slide

Leerdoel 1
Religie was belangrijk voor de Romeinen. Priesters inspecteerden natuur- en dierengedrag om beslissingen te nemen(?). Goden van overwonnen volken werden getoleerd. Goden waren tevens inwisselbaar. 

Opschrijven: 
Het jodendom was anders, monotheistisch. Joden geloven in één god. 

Slide 31 - Slide

Leerdoel 2
Joden leefden in diaspora: verdeeld over vele landen. Maar ze bleven herkenbaar als groep omdat ze vasthielden aan eigen gewoonten en rituelen. 

Opschrijven: 
De Joden geloven in een messias: een door God gezonden persoon die de Joden zou bevrijden van vreemde overheersing. 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

leerdoel 3
Belangrijk:
Het christendom trok vooral armen en slaven aan omdat rijkdom er niet toe deed om in de hemel te komen. 

In de tweede eeuw ook steeds meer rijken waardoor er geld vrijkwam voor liefdadigheid: steeds meer mensen bekeren zich. 

Slide 35 - Slide

Leerdoel 4
Christenen offerden niet aan de Romeinse goden.  Vaak lieten keizers christenen vervolgen en kregen zij de schuld voor branden en andere rampen. 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Leerdoel 4
Belangrijk:
- Constantijn de Grote wordt de eerste christelijke keizer. 
- In 312 wint hij een veldslag en draagt deze op aan christelijke god.
- Zelf christelijk? Nee, eerder een manier om verdeeldheid in het Romeinse Rijk tegen te gaan.
- In 391 werd het christendom de staatsgodsdienst onder keizer Theodosius. 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide


De Hunnen



  • De Hunnen zijn een stam uit Azië. 
  • Ze zijn gevreesd omdat ze erg wreed zouden zijn. 
  • Over hun leider Atilla wordt gezegd dat hij geen genade voor lafheid kent...
Leerdoel 6

Slide 40 - Slide


Grote Volksverhuizing
3e eeuw - 5e eeuw



  • ...Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen, nu de grenzen niet meer zijn bewaakt, het Romeinse Rijk binnentrekken. 
  • En door deze volken, gaan andere volken ook weer op de vlucht. In heel Europa trekken volken rond.

Slide 41 - Slide


Het West-Romeinse Rijk valt
476




  • Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen. 
  • Romeinse aanvoerders hebben steeds minder te zeggen, en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
  • Historici zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Maak opdracht 3 van paragraaf 2.1

Slide 44 - Open question

Maak opdracht 5 van paragraaf 2.2

Slide 45 - Open question

Maak opdracht 8 van paragraaf 2.3

Slide 46 - Open question