This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Rekenquiz
Slide 1 - Slide
Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april
Slide 2 - Quiz
Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar
Slide 3 - Quiz
Steyn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
14 knikkers
Slide 4 - Quiz
7 x7 =
A
47
B
49
C
14
D
192
Slide 5 - Quiz
Kees en Jochem willen samen een bal van 33,95 euro kopen. Kees heeft 15,85 en Jochem heeft 14,75. Hoeveel komen ze tekort?
A
3,25
B
3,35
C
4,35
D
2,25
Slide 6 - Quiz
Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen
Slide 7 - Quiz
Julia leest een boek. Haar boek heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75
Slide 8 - Quiz
Nu GELDREKENEN !
Slide 9 - Slide
Weet je nog HOE je dat doet??
Je telt van............................naar........................... !
Dus.. ( zet in volgorde)
Slide 10 - Slide
Hoeveel geld zit er in bekertje 1 ??
Slide 11 - Open question
Bekertje 1
Antwoord:
37, 75
Slide 12 - Slide
Hoeveel geld zit er in bekertje 2 ??
Slide 13 - Open question
Bekertje 2
Antwoord:
105, 80
Slide 14 - Slide
Hoeveel geld zit er in bekertje 3 ??
Slide 15 - Open question
Bekertje 3
Antwoord:
54, 73
Slide 16 - Slide
Hoeveel geld zit er in.... bekertje 1, 2 en 3 !?
Slide 17 - Open question
Bekertje 1, 2, en 3 !!
Antwoord:
198, 28
Slide 18 - Slide
volgende week donderdag!
verder met quizvragen
Slide 19 - Slide
Einde
Slide 20 - Slide
Rekenquiz
Deel 2 !
Slide 21 - Slide
In een quiz zitten 20 vragen. Je hebt er 14 goed, tenminste dat dacht je. Het blijkt dat je er toch nog 3 goed hebt. Hoeveel vragen heb je in totaal fout?
A
6
B
3
C
2
D
5
Slide 22 - Quiz
Sophie, Freek en Dean gaan in een attractie. 1 kaartje kost 173 cent. Hoeveel kosten de kaartjes samen?
A
5,19 euro
B
5,20 euro
C
6,19 euro
D
5,11 euro
Slide 23 - Quiz
Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96
Slide 24 - Quiz
Bij een boekenwinkel krijg je bij iedere 10 euro die je besteedt een spaarzegel. Mara koopt voor 310 euro. Hoeveel zegels krijgt ze?
A
30 zegels
B
31 zegels
C
11 zegels
D
21 zegels
Slide 25 - Quiz
Op het horloge van Felix staat 14:10 uur. Hij is 20 minuten geleden vertrokken van huis. Wat stond er op zijn horloge toen hij vertrok?
A
13:45
B
13:55
C
14:40
D
13:50
Slide 26 - Quiz
De groente boer verkoopt 970 kisten appels, 440 kisten bosbessen en 390 kisten aardbeien. Hoeveel kisten heeft hij in totaal verkocht?
A
1800
B
1900
C
1700
D
1850
Slide 27 - Quiz
Linde koopt 4 films van 24,90 euro. Hoeveel cent krijgt ze terug als ze betaalt met 100 euro?
A
60 cent
B
40 cent
C
40 cent
D
30 cent
Slide 28 - Quiz
Kirsten telt de parkeerplaatsen. Er zijn 537 parkeerplaatsen. 289 plaatsen zijn al bezet. Hoeveel lege plaatsen zijn er nog?