Herhalingsles - Blok 5

Herhalingsles - Blok 5
12 juni 2025
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalingsles - Blok 5
12 juni 2025

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Huiswerk voor vandaag 
  • Herhalen leerstof blok 5
  • Het verboden woord (spel)

Slide 2 - Slide

Huiswerk voor do 12 juni
Maken opdracht 36.

Opdracht 36
  • Voor een cijfer
  • Online: mailen naar anja.de.boer@csgbogerman.nl
  • Papier: inleveren op het bureau of in het postvak van mevr. de Boer

Slide 3 - Slide

Toets blok 5
  • Fictie
  • Grammatica
  • Spelling
  • Over taal 
  • Lezen 

Slide 4 - Slide

Fictie
Moeilijke woorden, spanning, gepaard rijm, gekruist rijm.

Slide 5 - Slide

Vanuit het lokaal kijk ik naar buiten.
Vandaag is het lekker weer.
Ik hoor de vogels luidkeels fluiten.
Ik wil wel varen op het IJsselmeer.


A
Gepaard rijm
B
Gekruist rijm

Slide 6 - Quiz

Wat maakt een verhaal spannend? Noem drie kenmerken.

Slide 7 - Open question

De zomervakantie vind ik fijn.
Dan hoef ik 6 weken niet op school te zijn.
Ik slaap uit en ga naar het strand.
En misschien ga ik wel naar het buitenland.

A
Gepaard rijm
B
Gekruist rijm

Slide 8 - Quiz

Grammatica
Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, zinsdelen, onderwerp.

Slide 9 - Slide

Een zinsdeel bestaat uit:
A
één woord
B
meerdere woorden
C
één of meer woorden

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
'Mijn hond blaft altijd naar de kat.'

Slide 11 - Open question

Uit welke twee basisdelen bestaat een zin?
A
wwg- ond
B
pv - wwg
C
pv - ond

Slide 12 - Quiz

Wat is het wwg in de zin:
'Vanmiddag ga ik veel ijs eten.'

Slide 13 - Open question

Wat is het onderwerp in de zin:
'De docent stelt veel vragen.'

Slide 14 - Open question

Spelling
Persoonsvorm in de verleden tijd, b of p, d of t, ij of ei

Slide 15 - Slide

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd:
'Hij struikelt'

Slide 16 - Open question

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd:
'Ik ontdek'

Slide 17 - Open question

Ik he... een lekke band.
A
b
B
p

Slide 18 - Quiz

Sinterklaas heeft een lange baar...
A
t
B
d

Slide 19 - Quiz

De docent z...: 'Aan het eind van de les gaan we een spel doen.'
A
ij
B
ei

Slide 20 - Quiz

Over taal
Schooltaalwoorden, woorden uit teksten, samenstellingen, de-woorden, het-woorden.

Slide 21 - Slide

Kies het schooltaalwoord dat in de zin past:
'Voor ik mijn toets inlever, kijk ik ... mijn antwoorden na.'
A
voorzichtig
B
soms
C
vrolijk
D
zorgvuldig

Slide 22 - Quiz

Welk woord past in de zin?
'Sommige mensen vinden autoraces ... voor het milieu.
A
populair
B
schadelijk
C
waarschijnlijk

Slide 23 - Quiz

Is het woord 'chocolade' wel of geen samenstelling?
A
wel
B
niet

Slide 24 - Quiz

Is het woord 'fietspad' wel of geen samenstelling?
A
wel
B
niet

Slide 25 - Quiz

... vakantie
A
de
B
het

Slide 26 - Quiz

... raam
A
die
B
dat

Slide 27 - Quiz

... lesrooster
A
de
B
het

Slide 28 - Quiz

Lezen
Kernzin, tekstdoel 'overtuigen'

Slide 29 - Slide

In de eerste of laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie. Hoe noemen we deze zin?

Slide 30 - Open question

Wat is een voorbeeld van een overtuigende tekst?
A
recept
B
songtekst
C
recensie
D
nieuwsbericht

Slide 31 - Quiz

Het verboden woord
  • Omschrijf het woord op het kaartje. Je mag het woord zelf, of een deel van het woord, niet zeggen.
  • We spelen drie rondes. In elke ronde krijgt elk team één minuut de tijd om zo veel mogelijk woorden te raden.
  • Het team dat na drie rondes de meeste woorden heeft geraden, wint het spel.

Slide 32 - Slide