01 ruilwinsten, volkomen concurrentie, perfecte markt

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Met een Kosten-batenanalyse uitleggen wat het effect van een ruiltransactie is op de maatschappij. 
  • Met behulp van het begrip betalingsbereidheid het consumentensurplus bepalen bij een ruiltransactie. 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Met een Kosten-batenanalyse uitleggen wat het effect van een ruiltransactie is op de maatschappij. 
  • Met behulp van het begrip betalingsbereidheid het consumentensurplus bepalen bij een ruiltransactie. 

Slide 1 - Slide

Wat is een ander woord voor ' baten'?
A
Kosten
B
Middelen
C
Opbrengsten
D
Behoeften

Slide 2 - Quiz

Wat is de invloed van sneller en goedkoper vervoer op transactiekosten?

Slide 3 - Open question

Vervoer
Steeds sneller en goedkoper. 
Transactiekosten worden hierdoor lager. 
Betere vervoersmogelijkheden lokken nieuwe vraag naar vervoer uit. 
--> Dit hoofdstuk alleen markten met de marktvorm volkomen concurrentie. 

Slide 4 - Slide

Noem de vierkenmerken van volkomen concurrentie

Slide 5 - Open question

Ruilwinst
Verschil betalingsbereidheid en wat er daadwerkelijk betaald moet worden. 
Voorbeeld Lucas wil maximaal 3200 euro besteden aan een Vespa. De kosten zijn 3050 euro. 

Slide 6 - Slide

Lucas wil maximaal 3200 euro besteden aan een Vespa. De kosten zijn 3050 euro. Wat zijn de baten?

Slide 7 - Open question

Waardoor wordt je betalingsbereidheid beïnvloed?

Slide 8 - Open question

Wat is de economische uitleg voor het begrip schaarste?

Slide 9 - Open question

Kosten-batenanalyse
Persoonlijk
Bedrijven
Maatschappelijk (MKBA)
  • Inclusief effecten natuur

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Slide 12 - Open question

Surplus
1/2 x 45 * 6 =  135
* 100.000 = €13.500.000

Slide 13 - Slide

Bereken de oude
MK

Slide 14 - Open question

Bereken de nieuwe MK

Slide 15 - Open question

Hoeveel is het totale consumentensurplus in Euro's?
A
6.000
B
2.000
C
12.000
D
4.000

Slide 16 - Quiz