Uitleg argumenteren 3: argumentatieschema's

Uitleg argumentatieschema's 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Uitleg argumentatieschema's 

Slide 1 - Slide






Lesdoel 1: ik kan verschillende soorten argumentatieschema's herkennen

Slide 2 - Slide

p.205-206 
Lees het 2 keer door 


timer
3:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 6 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 7 - Slide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Argumentatieschema's
  1. Oorzaak en gevolg 
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Voor- en nadelen
  4. Voorbeelden 
  5. Vergelijking
  6. Autoriteit 

Slide 12 - Slide

Oorzaak en gevolg
Hij heeft een onvoldoende gehaald 

want hij heeft niet geleerd. 

Slide 13 - Slide

Oorzaak en gevolg
Dit is een gevaarlijke kruising 

want er gebeuren hier veel ongelukken. 

Slide 14 - Slide

Kenmerk of eigenschap
Dat is een goede zanger

want hij zingt altijd zuiver.

Slide 15 - Slide

Voor- en nadelen
Je moet je huiswerk maken 

want anders zul je nooit een voldoende halen.

Slide 16 - Slide

Voor- en nadelen
Laten we deze zomer op vakantie naar Frankrijk gaan 

want dan hebben we de grootste kans op mooi weer.

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Een topfunctie is haalbaar voor Nederlandse vrouwen 

want Neelie Smit Kroes is jarenlang Eurocommissaris geweest.

Slide 18 - Slide

Vergelijking
Je kunt best een voldoende halen voor deze toets 

want Johan is het ook gelukt.

Slide 19 - Slide

Vergelijking
Nederland moet meer investeren in duurzaamheid

want Duitsland doet dat ook.

Slide 20 - Slide

Autoriteit
Je mag niet door rood rijden

want dat staat in de wet.

Slide 21 - Slide

Autoriteit
Je moet minimaal twee keer per dag je tanden poetsen 

want dat zegt de tandarts.

Slide 22 - Slide

Welk argumentatieschema wordt gebruikt in de volgende argumentatie?

Slide 23 - Slide

Hoe kun je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voordelen-nadelen
D
Voorbeeld

Slide 24 - Quiz

Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voordelen-nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg

Slide 25 - Quiz

Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 26 - Quiz

Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voordelen-nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 27 - Quiz

Waarom moet ik een briefje halen? Isabelle was vorige les ook te laat en zij hoefde geen briefje te halen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Voorbeeld
D
Autoriteit

Slide 28 - Quiz

Deze supermarkt vindt omzet belangrijker dan dierenleed, want het merendeel van het kippenvlees in de schappen is afkomstig van plofkippen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Kenmerk of eigenschap
D
Voordelen-nadelen

Slide 29 - Quiz

Maken: Argumenteren paragraaf 3, opdr. 1,2,3 (online) + huiswerk voor vandaag als je dat nog niet af hebt gemaakt

Klaar? lezen! 

Slide 30 - Slide

les 2 

Slide 31 - Slide

Uitleg argumentatieschema's 

Slide 32 - Slide






Lesdoel 1: ik kan verschillende soorten argumentatieschema's herkennen

Slide 33 - Slide

Lezen 
Lees 10 minuutjes in je boek!
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Maak een geweldige samenvatting van p.205/206 + p.196/197 en stuur hem naar mij via Teams 
timer
10:00

Slide 35 - Slide


A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 36 - Quiz


A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 37 - Quiz


A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 38 - Quiz


A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend

Slide 39 - Quiz

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 40 - Quiz

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 41 - Quiz

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 42 - Quiz

Maken: argumenteren paragraaf 3, opdr. 4,5,6 

Klaar? Lezen! 

Slide 43 - Slide