LJ2 Hart en vaten Geneesmiddelenkennis les 1

Hart en vaten Geneesmiddelen
kennis
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hart en vaten Geneesmiddelen
kennis

Slide 1 - Slide

Deze les:
Ervaringen met geneesmiddelenkennis op stage delen
Voorkennis checken hartmedicatie
Korte herhaling hartmedicatie
Recept schrijven

Slide 2 - Slide

Ervaringen delen vanuit BPV
Wie van jullie heeft stage gelopen bij een HA?
Wie van jullie heeft veel te maken gehad met hartmedicatie?
Wie van jullie kent iemand die hartmedicatie slikt?

Slide 3 - Slide

Wat weten jullie nog over gnm bij hart- en vaatziekten?

Slide 4 - Mind map

Wat is de eerste keus van behandeling bij primaire hypertensie?
A
Bèta-blokkers
B
ACE-remmers
C
AT1-antagonisten
D
Leefstijladviezen

Slide 5 - Quiz

Primaire hypertensie
Ook wel essentiële hypertensie genoemd
Meest voorkomende vorm van hypertensie (90-95%)

Behandeling 1e keus: leefstijladviezen
Niet roken en vermijd meeroken, voldoende bewegen, een gezond voedingspatroon met maximaal 6 gram zout per dag,
alcoholgebruik beperken, optimaliseren gewicht en
bij psychosociale problemen: psychosociale ondersteuning.

Slide 6 - Slide

Medicamenteus beleid bij hypertensie
Afhankelijk van de RR en het risicoprofiel HVZ.

Geneesmiddelengroepen:
Diuretica
Calciumantagonisten
ACE-remmers
Angiotensinereceptorblokkers
Bèta-blokkers

Slide 7 - Slide

Welk van onderstaande middelen is een Bèta-blokker?
A
amlodipine
B
metoprolol
C
candesartan
D
lisonopril

Slide 8 - Quiz

Bètablokkers
Bij: AP (onderhoudsbehandeling), hartritmestoornissen en  hoge bloeddruk.

Werking: verlagen hartfrequentie en druk in de vaten. Gevolg: hart heeft minder zuurstof nodig

Bijwerkingen: Koude handen en voeten, orthostatische hypotensie, hypotensie, vermoeidheid, angstig dromen, impotentie bij mannen, diabeet: lage suikers, astma: verhoogde kans op aanvallen.
  

Slide 9 - Slide

Preparaten
Ezelsbruggetje: "lolletjes"

Lange halfwaarde tijd (vnl bij AP): 
metoprolol, atenolol, nebivolol, bisoprolol.

Andere: 
sotalol, propranolol, carvedilol.


Slide 10 - Slide

Welk middel kan worden voorgeschreven bij een hartritmestoornis?
A
verapamil
B
digoxine
C
methyldopa
D
hydrochloorthiazide

Slide 11 - Quiz

Hartritmestoornissen
Stoornis in de prikkelgeleiding van het hart.
Behandeling vaak combi met antistollingsmiddel vanwege, door de ritmestoornis, een verhoogd risico is op trombose in de hartboezems.

Behandeling: Bètablokkers, calciumantagonisten en hartglycosiden

Slide 12 - Slide

Calciumantagonisten
 Werking: minder krachtige samentrekking van de hart- en vaatspiercellen. Er is minder zuurstof nodig en hartvaten worden wijder. Hierdoor afname druk in de vaten. Het hart krijgt het makkelijker.

Preparaten: amlodipine, diltiazem, barnidipine, lecanidipine, nifedipine, verapamil

Bijwerkingen: Hoofdpijn, oedeem, 'flush', orthostatische hypotensie en maagklachten.

Slide 13 - Slide

Hartglycosiden
Bestrijden of voorkomen ritmestoornis, niet het wegnemen van de oorzaak!

Meest gebruikte stof: digoxine.

Smalle therapeutische breedte en lange halfwaardetijd: gevaar voor overdosering! Symptomen OD: hoofdpijn en diarree.

Slide 14 - Slide

Welke geneesmiddelengroepen kunnen worden voorgeschreven bij AP?
A
Nitraten
B
Bètablokkers
C
Calciumantagonisten
D
ACE-remmers

Slide 15 - Quiz

Nitraten
Werking: vaatverwijdend.

Preparaten: nitroglycerine, isosorbidedinitraat en isosorbidemononitraat.
Toediening: oraal, sublinguaal of transcutaan (pleister).

Bijwerkingen: hoofdpijn, rood gezicht, orthostatische hypotensie.

Belangrijk bij onderhoudspreparaten: nitraatvrije periode in de nacht i.v.m. gewenning!

Slide 16 - Slide

Wat is een veelvoorkomende bijwerking bij ACE-remmers?
A
Slaperigheid
B
Hypertensie
C
Prikkelhoest
D
Depressie

Slide 17 - Quiz

ACE-remmers
Ezelsbruggetje: "Prilletjes"
Bij: hartfalen en hypertensie

Preparaten: enalapril, lisinopril, ramipril, fosinopril, perindopril 
Vaak i.c.m. Bètablokker of diureticum.

Denk om diabetespatiënten! Hogere kans op hypo.


Slide 18 - Slide

Angiotensinereceptorblokkers
Lijkt op werking ACE-remmers, maar dan in veel mindere mate last van prikkelhoest als bijwerking.

Preparaten: 
losartan, valsartan, irbesartan, telmisartan, candesartan

Ezelsbruggetje: "-sartan"

Slide 19 - Slide

Diuretica
Ook wel plaspillen genoemd.
Bij: vochtretentie door bijvoorbeeld hartfalen, hoge bloeddruk of oedeem.

Onderscheid in lisdiuretica en overige diuretica:
- Lisdiuretica: krachtige, snelle werking. 
(furosemide, bumetanide)
- Overige diuretica: meer gelijkmatige werking.
(hydrochloorthiazide, chloortalidon)



Slide 20 - Slide

Diuretica vervolg
Bij vrijwel alle diuretica: bevordering van de uitscheiding natrium + kalium.
Kaliumbesparende diuretica vrijwel altijd i.c.m. andere diuretica.
(eplerenon, triamtereen, spironolacton)

Meest voorkomende bijwerkingen bij diuretica: 
orthostatische hypotensie, kalium en natrium tekort (vooral bij warm weer, braken en diarree, dan staken diuretica)
Bijzondere bijwerking spironolacton: gynaecomastie (1 op 10).

Slide 21 - Slide

Volgende les:
Bloedstolling
Huiswerk receptenboekje: 
recept hart- en vaatziekten

Slide 22 - Slide