Passé composé onregelmatige werkwoorden

Passé composé met onregelmatige werkwoorden.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Passé composé met onregelmatige werkwoorden.

Slide 1 - Slide

Hoe maak je een passé composé met een regelmatig werkwoord dat eindigt op -er?

Slide 2 - Open question

Welke onregelmatige werkwoorden ken je?

Slide 3 - Mind map

Bij de onregelmatige werkwoorden
avoir 
être
faire
gaat de basisregel van het maken van de passé composé niet op. Bij deze werkwoorden doe je het anders...

Slide 4 - Slide

Avoir - Voltooid deelwoord: eu. Vervoegen met 'avoir'.
être - Voltooid deelwoord: été. Vervoegen met 'avoir'. (ondanks dat je 'zijn' in het Nederlands vervoegt met 'zijn'. Ik ben geweest- j'ai été)
Faire - Voltooid deelwoord: fait. Vaak gebruikt in combinatie met sporten.

Slide 5 - Slide

Hoe vertaal je: ik ben geweest.
A
J'ai été
B
Je suis été
C
J'ai eu
D
Je suis eu

Slide 6 - Quiz

Wij zijn geweest.
A
Nous sommes été
B
Nous avons été.
C
Vous avez été
D
Nous sommes étés

Slide 7 - Quiz

Zij is geweest.
A
Elle est été
B
Elle est étée
C
Elle a eu
D
Elle a été

Slide 8 - Quiz

Ik heb gehad.
A
J'ai avoiré
B
J'ai eu
C
Je suis eu
D
J'ai été

Slide 9 - Quiz

Hij heeft gehad.
A
Il a été
B
Il est eu
C
Il est été
D
Il a eu

Slide 10 - Quiz

Zij hebben gehad
A
Ils ont eu
B
elles ont eu
C
Ils sont eu
D
Elles sont eu

Slide 11 - Quiz

Ik heb gedaan/gemaakt
A
Je suis fait
B
J'ai fairé
C
J'ai fait
D
J'ai fais

Slide 12 - Quiz

Zij heeft gedaan/ gemaakt.
A
Elle est fait
B
Elle est faité
C
Elle a fait
D
Elle a fais

Slide 13 - Quiz

Vertaal: Ik ben in Oosterhout geweest.

Slide 14 - Open question

Hij heeft een cadeau gehad.

Slide 15 - Open question