Le passé composé met avoir - AO

LE PASSÉ COMPOSÉ 
met avoir

taalregel 31 p.89
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

LE PASSÉ COMPOSÉ 
met avoir

taalregel 31 p.89

Slide 1 - Slide

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands de V.T.T.
Oftewel: onderwerp + vorm van hebben + voltooid deelwoord.
Bijvoorbeeld: ik heb gelopen / wij hebben gepraat/ jullie hebben gegeten

In het Frans is de passé composé (V.T.T.): 
onderwerp + vorm van avoir  + voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

De passé composé
bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord AVOIR

2: Voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Wat zijn de vormen van het werkwoord Avoir ???

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Lesdoelen
- Ik ken het rijtje van avoir uit mijn hoofd
- Ik kan zelf het voltooid deelwoord maken van werkwoorden die eindigen op -er 
- Ik weet van welke onregelmatige werkwoorden ik het voltooid deelwoord uit mijn hoofd moet       leren.

Slide 6 - Slide

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 7 - Slide

STAP 1
kijk naar het onderwerp 
vb: je, tu, mon ami, mes parents

plak daar de juiste vorm van avoir achter
tu + as, mes parents + ont 

Slide 8 - Slide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 

Slide 9 - Slide

Werkwoord op -er
  • Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats. 

  • VB: regarder (kijken)  --> regarder --> regard --> regardé

er staat dan gekeken

Slide 10 - Slide

Werkwoord op -ir
je werkwoord eindigt op -ir:
haal -ir weg en vervang door -i

VB: finir (eindigen) --> finir --> fin --> fini

er staat dan: geëindigd 

Slide 11 - Slide

Werkwoord op -re
je werkwoord eindigt op -re:
haal -re weg en vervang door -u

VB: vendre (verkopen) --> vendre --> vend--> vendu

er staat dan verkocht

Slide 12 - Slide

ONREGELMATIGE VORMEN
  • avoir --> eu    bijv. Tu as eu (jij hebt gehad)
  • être --> été     bijv. Nous avons été (wij zijn geweest)
  • faire --> fait    bijv. Elles ont fait (zij hebben gemaakt)

Slide 13 - Slide

LET OP
ik BEN in Parijs geweest = j'ai été à Paris.

 Ben wordt in het Frans ineens een vorm van hebben - ai (avoir)

het is dus niet :  je suis été à Paris  maar j'ai été à Paris

Slide 14 - Slide

Ontkennend maken 
Het hulpwerkwoord AVOIR komt tussen de ne.....pas

je n'ai pas fait mes devoirs 
nous n'avons pas été en France

het voltooid deelwoord staat achter het woordje pas

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

SAMENVATTING
  1. kies de juiste vervoeging van het HULPWERKWOORD    AVOIR
  2. kijk naar je werkwoord, en maak er een VOLTOOID DEELWOORD van. Daarvoor kijk je naar de uitgang, -er, -ir, re die veranderen in é, i of u
  3. Leer uit je hoofd dat avoir, être en faire een eigen vorm van VOLTOOID DEELWOORD hebben
  4. Onthoud dat de passé composé van het werkwoord être met avoir is, elle a été à Lille
  5. ne ...pas va de ontkenning komen om het HULPWERKWOORD 


Slide 17 - Slide

Maak van parler een voltooid deelwoord

Slide 18 - Open question

Onregelmatige vormen:
eu is het voltooid deelwoord van:
A
être
B
avoir
C
faire

Slide 19 - Quiz

Onregelmatige vormen:
fait is het voltooid deelwoord van:
A
être
B
avoir
C
faire

Slide 20 - Quiz

Onregelmatige vormen:
été is het voltooid deelwoord van:
A
être
B
avoir
C
faire

Slide 21 - Quiz

maak ontkennend met ne...pas:
j'ai été en France

Slide 22 - Open question

maak ontkennend met ne...pas:
nous avons été en Espagne

Slide 23 - Open question

prends le cahier d'exercices à la p. 9.
note ici les 5 réponses de l'exercice 9a.
timer
2:00

Slide 24 - Open question

note ici les 5 réponses de l'exercice 9b.
timer
5:00

Slide 25 - Open question

note ici les 5 réponses de l'exercice 9c.
timer
5:00

Slide 26 - Open question

prends la page 10
mets les phrases 1 et 2 à la forme négative (ontekennend maken)
timer
1:00

Slide 27 - Open question