Les comparaisons (GL 3 HAVO chap 6)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Les comparaisons 3H

"Ik ben intelligenter dan Obélix"

"Ik ben sterker dan Astérix"

Na deze les kun je...

• ... het bijvoeglijk naamwoord aanpassen qua vorm en plaats in de zin (herhaling)

• ... vergelijkingen maken met aussi que, moins que en plus que

L'adjectif

Nu eerst de herhaling 

van de vorm en de plaats 

van het bijvoeglijk naamwoord

Vertaal:
het zwarte haar

1. les cheveux noires
2. les cheveux noirs
3. les noires cheveux
4. les noirs cheveux

Vertaal:
het grote meisje

1. la grand fille
2. la fille grande
3. la grande fille
4. la fille grand

Vertaal:
de oude vrouw

1. la femme vieux
2. la femme vieille
3. la vieilles femmes
4. la vieille femme

Vertaal:
het goede cijfer

1. la bonne note
2. la bon note
3. la note bonne
4. la bonnes note

Vertaal:
de interessante film (m)

Vertaal:
de jonge man

Vertaal:
de goede auto's

1

2

3

1

2

3

1

1

2

3

2

3

Onregelmatig: goed --> beter

Vertaal

Wat betekent de zin hiernaast in het Nederlands?

Schrijf de vertaling bij de volgende open vraag

Schrijf de vertaling van
de zin in het Nederlands

Vertaal:
Die kat is kleiner dan een hond

1. Ce chat est plus petit qu'un chien
2. Ce chat est plus petite qu'un chien
3. Ce chat est aussi petit qu'un chien
4. Ce chat est moins petit qu'un chien

Vertaal:
Dat boek is beter dan de film

1. Ce livre est plus meilleur que le film
2. Ce livre est meilleur que le film
3. Ce livre est aussi meilleur que le film
4. Ce livre est moins meilleure que le film

Vertaal:
De jurk is even duur als de rok

1. La robe est plus cher que la jupe
2. La robe est moins chère que la jupe
3. La robe est aussi cher que la jupe
4. La robe est aussi chère que la jupe

Vertaal de woorden tussen (...):
Le Sacré Coeur est (minder oud dan) Notre Dame

Vertaal de woorden tussen (...):

Le toboggan est (even hoog als) l'immeuble?

Vertaal de woorden tussen (...):
La ville de Paris est (mooier dan) Berlin?

Faites une phrase!

Maak een zin waarin je de twee afbeeldingen 

op de volgende dia vergelijkt.

Schrijf de zin eerst op een blaadje en vul hem daarna in.

La moto

La voiture 

Schrijf een zin waarin je de motor met de auto vergelijkt

Faites une phrase!

Maak een zin waarin je de twee afbeeldingen 

op de volgende dia vergelijkt.

Schrijf de zin eerst op een blaadje en vul hem daarna in.

Emmanuel Macron

Donald Trump

Schrijf een zin waarin je de twee presidenten vergelijkt

Schrijf hier een zin waarin je jezelf vergelijkt met een klasgenoot!

Voilà, c'est tout.
Schrijf tot slot hieronder
wat je deze les hebt geleerd. Merci!