Latijn: naamvallen nominativus, dativus en accusativus

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Latijn: naamvallen

nominativus, dativus en accusativus

functies van naamvallen:

nominativus: onderwerp

dativus: meewerkend voorwerp

accusativus: lijdend voorwerp

groepen naamwoorden

groep 3: alle woorden waarbij een meervoud op -es of -a gegeven wordt.

groep 2: woorden op -us en -um (en -er met mv op -i)

groep 1: woorden op -a

Neem het schema op blz 70 in het hulpboek erbij.

Pueros servi vident.
Pueros =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Reges servi vident.
reges =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Reges servos vident.
reges =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Reges arbores vident.
arbores =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Arbores reges vident.
arbores =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Puer feminae aquam dat.
feminae =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Pueri feminae aquam dant.
feminae =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Pueris feminae aquam dant.
feminae =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Feminae puero favent.
feminae =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Feminae regi favent.
feminae =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Deae feminae sacrum faciunt
feminae =
(sacrum facere = offer brengen)

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp