Examentraining 2025

Examentraining 2025
Nederlands
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining 2025
Nederlands

Slide 1 - Slide

Nieuwe vraagtypen
Er is meer diversiteit in wat je leest. Zo is er meer variatie in het aantal bronnen per vraag, in de kwaliteit van bronnen en in het soort bronnen.

Er is meer diversiteit in wat leerlingen lezen. Zo is er meer variatie in het aantal bronnen per vraag, in de kwaliteit van bronnen en in het soort bronnen


Slide 2 - Slide

Nieuwe vraagtypen
Door het gebruik van scenario’s (bijvoorbeeld een situatieschets waarin leerlingen moeten debatteren) zijn authentieke en herkenbare leescontexten gecreëerd. Dat maakt het mogelijk om de argumentatie op een meer functionele manier te bevragen.

Het analyseren en evalueren van de stilistisch-retorische (vraag zonder antwoord te verwachten dimensie van een tekst is een belangrijk onderdeel van tekstbegrip. Daarom zijn er ook vragen opgenomen over figuurlijk taalgebruik en framing (bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen.).

Slide 3 - Slide

Nieuwe vraagtypen
Bij sorteer- en synthesetaken moeten leerlingen teksten op een grondige manier verwerken. Met dit soort taken kan dus diep tekstbegrip worden getoetst.

Er zijn nu ook vragen over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van teksten, aan de hand van een bepaald scenario. Deze focus op kritisch lezen past goed bij de grotere aandacht voor de informatievaardigheden en digitale geletterdheid van leerlingen.

Slide 4 - Slide

Soort tekst
Herken de tekstsoort (uiteenzetting, beschouwing, betoog of een mix) en bepaal het schrijfdoel van de tekst (amuseren, informeren, opiniëren, overtuigen en activeren).

Slide 5 - Slide

Rode draad
Met behulp van de belangrijkste zinnen, de kernzinnen en het zoeken naar hoofdgedachten van alinea’s, vind je de rode draad van de tekst, de gedachtegang van de schrijver. Op die manier krijg je grip op een ingewikkelde tekst. Pas nadat je de hoofdgedachte hebt gevonden, ga je de bijzaken eraan koppelen.

Vaak staan kernzinnen aan het begin of einde van een alinea.

Slide 6 - Slide

Voorkom onnodige fouten
Voorkom onnodige fouten zoals:
  • Te veel woorden noteren (schrijf een korte samenvatting in een kladversie/herhaal de vraag in je antwoord);
  • Noteren van een citaat (zinnen of zinnen);
  • Onduidelijke/onleesbare woorden/letters;
  • Lees eerst de hele tekst voordat je aan de vragen begint;
  • Beantwoord open vragen met informatie uit de tekst;
  • Sla nooit een vraag over.

Slide 7 - Slide

Let op signaalwoorden en denk na over de functie van een tekst(-gedeelte)
Signaalwoorden in de tekst geven tekstverbanden aan. Veel vragen hebben betrekking op verbanden tussen zinnen en/of alinea's.

Slide 8 - Slide

Veelgestelde vragen
  • Een tekst indelen;
  • Functies van een tekst bepalen; 
  • Woorden of zinnen uit de tekst citeren;
  • Iets met eigen woorden zeggen / samenvatten;
  • Hoofdgedachte van een tekstgedeelte vaststellen;
  • Argumentatieve vragen;
  • Hoofdgedachte van een tekst bepalen;
  • Schrijfdoel van een tekst vaststellen;
Welk tussenkopje past bij welke alinea?
Wat is de functie van alinea X t.o.v. alinea Y?
Standpunt / (verzwegen) argumenten / redeneringen / aanvaardbaarheid / drogredenen

Slide 9 - Slide

  • Tekst beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid;
  • Grafiek/tabel lezen en op informatie beoordelen;
  • Conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur.

Slide 10 - Slide

Argumentatie (analyse)
– je kan standpunten en argumenten identificeren en interpreteren;
– je kan argumentatiestructuren onderscheiden/herkennen: enkelvoudige, onderen nevenschikkende argumentaties;
– je kan feitelijke en waarderende argumenten onderscheiden;
– je kan de volgende argumentatieschema’s herkennen: op basis van
  • oorzaak en gevolg;
  • kenmerk of eigenschap;
  • voor- en nadelen;
  • voorbeelden;
  • vergelijking;
  • autoriteit.

Slide 11 - Slide

Argumentatie (beoordelen)
Je kan een betoog op aanvaardbaarheid beoordelen op basis van:
  • aanvaardbaarheid en controleerbaarheid van feitelijke argumenten;
  • betrouwbaarheid van bronnen;
  • aanvaardbaarheid van waarderende argumenten;
  • relevantie van argumenten;
  • consistentie van de argumentatie
  • toereikendheid van de argumentatie.

Slide 12 - Slide

Argumentatie (beoordelen / drog)
onjuist gebruik van een argumentatieschema:
  •  onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema;
  • onjuist beroep op een kenmerk- of eigenschapsschema;
  • onjuist beroep op een voor-en-nadelenschema:
  • overdrijven van voor- of nadelen
  • vals dilemma;
  • onjuist beroep op een voorbeeldschema: overhaaste generalisatie;
  • onjuist beroep op een vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking;
  • onjuist beroep op autoriteit.

Slide 13 - Slide

Argumentatie (beoordelen / drog)
overtreding van een discussieregel:
  •  de persoonlijke aanval;
  • het ontduiken van de bewijslast;
  • de cirkelredenering;
  • het vertekenen van een standpunt;
  • het bespelen van publiek.

Slide 14 - Slide

Het examen Nederlands zal wel makkelijk zijn, dat was het vorig jaar ook.
A
Verteken van een standpunt
B
Persoonlijke aanval
C
Overhaaste generalisatie
D
Verkeerde vergelijking

Slide 15 - Quiz

Wat is een 'aanbeveling'?
A
de schrijver beschrijft hoe een bepaalde theorie in de praktijk wordt toegepast
B
de schrijver geeft aan wat hij wil bereiken
C
de schrijver toont aan dat een bewering of argumentatie niet juist is
D
de schrijver komt tot een goede raad of advies, meestal aan einde artikel

Slide 16 - Quiz

Als een antwoord expliciet in de tekst staat, dan
A
staat het letterlijk in de tekst
B
staat het in een andere tekst
C
moet je het antwoord tussen de regels door lezen
D
dit woord bestaat niet

Slide 17 - Quiz

door(dat), daardoor, ... had tot gevolg, wegens
A
argumentatie: voor het standpunt
B
Oorzaak / gevolg
C
Doel / middel
D
Samenvatting

Slide 18 - Quiz

Constatering
A
de schrijver verkondigt zijn mening (Stelling)
B
de schrijver geeft, op het eind van een tekst of tekstgedeelte, in het kort het belangrijkste weer
C
de schrijver stelt iets vast, merkt iets op
D
omstandigheid die de schrijver ertoe beweegt zijn tekst te schrijven

Slide 19 - Quiz

Welke functie heeft de inleiding niet?
A
het onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
een korte samenvatting geven
D
een advies geven

Slide 20 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst is ....
A
het onderwerp van een tekst
B
de belangrijkste alinea
C
de belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft
D
de kernzin van de eerste alinea

Slide 21 - Quiz

Een bron kan iets zeggen over ....

(kies het beste antwoord)
A
de moeilijkheid van de tekst
B
de schrijver
C
de tekstsoort
D
het onderwerp

Slide 22 - Quiz

Als de tekst ontleend is aan een krant, dan is de tekst waarschijnlijk een...
A
uiteenzetting
B
beschouwing
C
betoog
D
er is geen duidelijke voorkeur

Slide 23 - Quiz

om ... te, door te, opdat, door middel van, daarmee, daartoe, teneinde
A
Voorwaarde
B
argumentatie voor argumenten die andere argumenten verdedigen
C
Doel / middel
D
Conclusie

Slide 24 - Quiz

een betoog wordt een activerende tekst door een ...
A
argument
B
standpunt
C
oproep
D
voorbeeld

Slide 25 - Quiz

Een inleiding van een artikel kan verschillende functies hebben. Welke functie heeft de inleiding niet?
A
het onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
een korte samenvatting geven
D
een advies geven

Slide 26 - Quiz

Wat is een vooronderstelling?
A
Een hypothese, opvatting die je nog moet bewijzen.
B
Een discriminerende opmerking.
C
Een bedenking of bezwaar.
D
Voorafgaande beperking. Wat eerst moet gebeuren.

Slide 27 - Quiz

Examen 2024 tijdvak 1
  • je hebt het examen (2024, tijdvak 1) (gedeeltelijk) gemaakt;
  • je hebt het examen (2024, tijdvak 1) (gedeeltelijk) nagekeken;
  • je hebt het examen gemaakt met tijdsdruk;
  • je schrijft/noteert de antwoorden zoals tijdens het examen (citaat afkorten, spelling, hoofdletters, woorden tellen, leesbaarheid, gebruik van het woordenboek, etc.

Slide 28 - Slide

Levende Talen
havo
https://lerarennederlands.nl/wp-content/uploads/2024/05/Handreiking-havo-2024.pdf
vwo
https://lerarennederlands.nl/wp-content/uploads/2024/05/Definitieve-versie-Handreiking-vwo-2024.pdf

Slide 29 - Slide

Uitleg examen vwo 2024
https://www.youtube.com/watch?v=pr_PNxdme8w

Slide 30 - Slide

Examen havo Nederlands 2024
https://www.youtube.com/watch?v=dSkojCob6QY

Slide 31 - Slide