Levensreddend handelen 1

Levensreddend handelen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Veiligheid & RegelgevingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

Items in this lesson

Levensreddend handelen

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij levensreddend handelen?

Slide 2 - Mind map

Wie heeft er wel eens levensreddend moeten optreden?
Nog nooit
Ik wel

Slide 3 - Poll

Wat is het ergste, dat je hebt meegemaakt op dit gebied?

Slide 4 - Open question

De bloedsomloop
Bloed moet voortdurend stromen om zuurstof en voedingsstoffen naar organen en weefsels te transporteren. Het bloed neemt zuurstof op in de longen, stroomt via het hart en de slagaders naar de kleinste bloedvaten, de haarvaten, en staat daar zuurstof af aan het omringende weefsel.

 
Op zijn weg terug neemt het bloed afvalstoffen mee. Vervolgens stroomt het bloed via de aders weer terug naar het hart en vandaar naar de longen om opnieuw zuurstof op te nemen. De bloedsomloop, het onophoudelijk circulerende bloed, houdt het lichaam in leven. De pomp die de bloedsomloop in beweging houdt, is het hart.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Je bloed gaat vanaf je hart ...

A
Eerst langs je longen, dan langs je buikorganen en daarna naar je hersenen.
B
Eerst langs je longen, daarna naar je hersenen, daarna naar je onderste helft en weer terug naar het hart.
C
Naar je longen, je hersenen, terug naar je hart en daarna naar de onderste helft.
D
Geen idee!

Slide 7 - Quiz

Je aorta ...
A
Vervoert zuurstofrijk bloed van je hart naar de rest van je lichaam.
B
Is de slagader, die zich rondom je hart bevindt.
C
Is een ader, die zuurstofarm bloed vervoert richting het hart
D
Geen idee

Slide 8 - Quiz

4

Slide 9 - Video

Glucose en zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie​
Verbranding

Glucose en zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie​

Het voedsel dat wij dagelijks tot ons nemen levert het lichaam bouwstoffen, beschermende stoffen en brandstoffen. ​
In alle cellen van je lichaam komt verbranding voor. Je lichaam verbrandt glucose in de cellen. Bij de verbranding van glucose in je cellen komt de opgeslagen energie uit de glucose vrij. Deze vrijgekomen energie gebruikt je lichaam om te bewegen en om je lichaam op temperatuur ​
Verbranding is een scheikundig proces. Het is een afbraakproces. Voor verbranding in de cellen van het lichaam van mens en dier en plant zijn nodig een brandstof (Glucose) en zuurstof (O2). Bij verbranding komen koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) en energie vrij.

Slide 10 - Slide

00:25
Daar komt ....
zuurstofarm bloed het hart binnen
zuurstofrijk bloed het hart binnen

Slide 11 - Poll

00:31
Daar wordt
A
koolzuur opgenomen en zuurstof afgegeven
B
koolzuur afgegeven en zuurstof opgenomen
C
koolzuur en zuurstof afgegeven
D
koolzuur en zuurstof opgenomen

Slide 12 - Quiz

02:24
Slagader
Ader
Loopt vanaf het hart
Loopt naar het hart toe

Slide 13 - Drag question

03:33
Welke twee dingen zorgen ervoor, dat je bloed weer omhoog gepompt wordt naar je harte?

Slide 14 - Open question

Je cellen gebruiken …1… om te kunnen functioneren. Daarvoor verbranden ze ..2.. Bij die verbranding is …3… nodig net zoals bij elke andere verbranding.​
Bij de verbranding komt ..4.. en ..5.. vrij. ​
Dat moet de cel weer uit, want dat gebruik je verder niet
ZUURSTOF - WATER - GLUCOSE - ENERGIE - KOOLSTOFDIOXIDE

Slide 15 - Slide

Koolstofdioxide komt vrij  bij de verbranding in je cellen en is een giftige stof.
Als je hart niet meer pompt krijgen je cellen geen zuurstof meer.
Je haarvaten wisselen van allerlei stoffen uit met de cellen in je lichaam. Waaronder zuurstof, kooldioxide en voedingsstoffen.
Vetten in je eten sla je op als vet en kan je niet gebruiken voor je verbranding.
Elke cel van je lichaam verbrandt voedingsstoffen
Waar
Niet waar
glucose haal je uit je eten

Slide 16 - Drag question

Flauwvallen
Bij een flauwte wordt het bewustzijn even verstoord door een verlaging van de bloeddruk. Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld schrik, emotie (zien van bloed) of benauwde omgeving. Het slachtoffer wordt slap, bleek en zweet veel.​


Bel 112 als het slachtoffer:​
• niet reageert, bewusteloos is​
• pijn op de borst heeft of last van hartkloppingen​
• hevige buik- of rugpijn heeft​
• van plat liggen niet binnen 2 minuten opknap​
• een kind is van 6 jaar of jonger of ouder is dan 40 jaar​

Laat het slachtoffer 10 minuten liggen. Maak knellende kleding los. Zorg voor frisse lucht.​
Geef het slachtoffer pas eten of drinken wanneer hij weer volledig alert is én niet misselijk.​
Krijgt het slachtoffer nadat hij overeind komt opnieuw klachten? Laat hem dan nog eens 10 minuten liggen.

Slide 17 - Slide

3

Slide 18 - Video

Wat is het verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid

Slide 19 - Open question

Bewusteloosheid
  • Bij bewusteloosheid reageert het slachtoffer niet op aanspreken of aanraken.​
  • Bel altijd 112 bij bewusteloosheid.​
  • Als het slachtoffer op de rug ligt en hij braakt, moet je hem onmiddellijk op de zij draaien​
  • Bel 112 wanneer iemand na een ongeval suf is of wordt​
  • Zorg ervoor dat het slachtoffer zich niet kan verwonden aan scherpe / hete voorwerpen​
  • Iemand die bewusteloos is en niet (normaal) ademt, moet gereanimeerd worden. Waarschuw iemand in de buurt die kan reanimeren. Of start zelf de reanimatie






Slide 20 - Slide

Wat is het verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid

Slide 21 - Open question

3

Slide 22 - Video

00:16
Wat doet hij nu en waarom?

Slide 23 - Open question

00:34
Hij belt meteen een ambulance. Zou je dat ook doen, als je het onder je ogen ziet gebeuren?

Slide 24 - Open question

00:41
Enig idee, wat hij nu aan het doen is?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Video

Hyperventilatie
  • Als je hyperventileert krijg je te veel zuurstof binnen, doordat je te gespannen ademhaalt.
  • Hyperventileren voelt alsof je te weinig zuurstof krijgt. Dus mensen, die hyperventileren gaan proberen nog meer zuurstof binnen te halen. Daardoor wordt het steeds erger.
  • Bij flink hyperventileren vallen mensen soms flauw. Het lichaam reageert eigenlijk met een soort reset.​
  • Breng mensen naar een rustige omgeving. Laat ze in- en uitademen in een plastic zakje. Zakje over mond en neus plaatsen.​
  • Blijf in de buurt en probeer een ontspannen sfeer te creëren. 
















Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

00:27
Waarom laat je iemand die zich niet okay voelt zitten?

Slide 29 - Open question

01:05
Wat is het effect van liggen bij een (dreigende) flauwte?

Slide 30 - Open question

01:30
Na hoeveel minuten bel je 112? ER vanuit gaande dat het slachtoffer al die tijd normaal is blijven ademen.

Slide 31 - Open question

Epilepsie
  • Bij epilepsie is het slachtoffer plotseling bewusteloos. Zijn ogen draaien weg. Hij kan verkrampen en vervolgens schokkende, ongecontroleerde bewegingen met armen en benen maken.​
  • Zorg ervoor dat het slachtoffer zich niet kan verwonden. ​Geef het slachtoffer zoveel mogelijk bewegingsruimte.​ Maak knellende kleding los.​
  • Verwijder scherpe, harde en hete voorwerpen.​
  • Probeer de bewegingen niet tegen te houden.​
  • Bescherm het hoofd met een dun opgevouwen handdoek, jas of kussen of zo nodig met uw handen.​
  • Stop niets tussen de tanden van het slachtoffer (ook geen vingers).​
  • Bel 1-1-2 als het langer dan twee minuten duurt.













Slide 32 - Slide

Wat voor brandwond heeft een slachtoffer met een huid die rood, licht gezwollen, pijnlijk is en blaren vertoont?
A
eerstegraads
B
tweedegraads
C
derdegraads
D
weet ik niet

Slide 33 - Quiz

Wanneer is het bij brandwonden altijd nodig een arts of 1-1-2 te alarmeren?
A
bij contactverbranding
B
bij verbranding door zonnestraling
C
bij verbranding in het gezicht
D
weet ik niet

Slide 34 - Quiz

Hoe lang moet de huid minimaal met lauw water worden gekoeld bij een brandwond op de hand door heet water?
A
10 minuten
B
25 minuten
C
30 minuten
D
weet ik niet

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Video

Wat ben je wijzer geworden van het filmpje over brandwonden?

Slide 37 - Open question

Onderkoeling

Slide 38 - Mind map

Onderkoeling
  • Iemand die licht onderkoeld is, heeft het koud. Hij rilt of klappertandt. Hij kan weer warm worden van droge kleding, een warme, beschutte omgeving, van douchen of van kruiken. Warm eten of drinken helpt ook. Met alcohol kun je niet opwarmen.​
  • Wanneer een onderkoeld iemand suffer wordt, vreemd reageert, onsamenhangend praat en steeds meer moeite krijgt met bewegen is hij ernstig onderkoeld. Het rillen en klappertanden is dan gestopt en zijn ademhaling wordt steeds langzamer. Zorg ervoor dat dit slachtoffer (zich) zo min mogelijk beweegt. Een ernstig onderkoeld slachtoffer heeft een ‘prikkelbaar’ hart. Als hij bewogen wordt, kan het hart gemakkelijk ontregeld raken.​
  • Bel 112​
  • Knip natte kleding weg, doe dit zo discreet mogelijk​.
  • Pak het slachtoffer goed in dekens, maar pak armen en benen apart in van de romp​.
  • Geef geen eten, misschien voorzichtig wat warme thee met suiker.

















Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Waarom pak je iemands hoofd in als die onderkoeld is

Slide 42 - Open question