Doel: We herkennen het enkelvoud of meervoud van het zelfstandig naamwoord.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 4
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Spelling
Blok 7, week 2, les 3
Doel: We herkennen het enkelvoud of meervoud van het zelfstandig naamwoord.
Slide 1 - Slide
Opfrissen: klankgroepen
Klankgroepen
Slide 2 - Slide
Lange klank
Korte klank
Tweeteken klank
aa
ee
oo
uu
a
e
i
o
u
au
ou
ei
ij
eu
ie
oe
ui
Slide 3 - Drag question
Lange klank
Korte klank
vissen
water
brutaal
spelen
broden
vossen
druppelen
getallen
Slide 4 - Drag question
In welke rij hoort het woord
Wat hoor je aan het eind van de eeste klankgroep?
je hoort een medeklinker
je hoort een
tweetekenklinker
je hoort een
stomme e
bezoek
keuken
paarden
krijgen
zolder
begin
Slide 5 - Drag question
lange klank
korte klank
tweeteken
klank
medeklinker
de kwaliteit
scheutig
kantoor
de schutting
Slide 6 - Drag question
Opfrissen: woordsoorten
Samenstelling: Een woord dat uit 2 of meer woorden bestaat, de lossen woorden hebben ook een betekenis.
Werkwoord: Iets wat je kan doen.
Zelfstandig naamwoord: woorden voor mensen, dieren of dingen.
Slide 7 - Slide
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Slide 8 - Slide
De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Drag question
De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.
Wat is in deze zin
een zelfstandig naamwoord?
blonde
jongen
rugtas
is
Slide 10 - Drag question
Opfrissen: leestekens
Hoofdletter:
1. Aan het begin van de zin.
2. Bij namen en achternamen.
Slide 11 - Slide
Welke woorden schrijf je met een hoofdletter? met rinkelende bellenmuts maakt hugo grappen en grollen.
Slide 12 - Open question
Wat is een samenstelling in de zin? Met rinkelende bellenmuts maakt Hugo grappen en grollen.
A
rinkelende
B
bellenmuts
C
grappen
D
grollen
Slide 13 - Quiz
Met rinkelende bellenmuts maakt Hugo grappen en grollen. Van buiten zot, van binnen slim. Geeft de nar wijze raad aan de koning. Schrijf de zelfstandig naamwoorden op met lidwoord