5.4 gehaltes en oplosbaarheid

Deze les
- vragen over zuurgraad (par. 1.4 vr 47, 49 en 50) gelukt?
- uitleg over gehaltes berekenen en begrip ''oplosbaarheid'' 
                                                                                                (par 5.4)
- retour practicum chromatografie en adsorptie + bespreken
- voorbereiden practicum 'meesterproef'
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze les
- vragen over zuurgraad (par. 1.4 vr 47, 49 en 50) gelukt?
- uitleg over gehaltes berekenen en begrip ''oplosbaarheid'' 
                                                                                                (par 5.4)
- retour practicum chromatografie en adsorptie + bespreken
- voorbereiden practicum 'meesterproef'

Slide 1 - Slide

Concentratie in oplossingen
Als je een vaste stof oplost in een vloeistof geef je dat bv aan in:  gram per liter (g/L)
of
milligram per milliliter (mg/mL)
of
milligram per liter (mg/L)

Slide 2 - Slide

Formule
Concentratie bereken bv je door:



                                             let op de eenheden!!!!!!!!!!

concentratie=hoeveelheidmengselhoeveelheid(opgeloste)stof

Slide 3 - Slide

concentratie
Je kunt concentratie ook weergeven in procenten:
massa % of volume %.

Formule:                                        invullen met dezelfde eenheid!!
                                                           massa bv: kg, g, mg
                                                           volume bv: m3, L (=dm3), mL (=cm3)















geheeldeelx100

Slide 4 - Slide

wat is de concentratie in de volgende oplossingen.
stel dat elk rondje wat je ziet 1 gram voorstelt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

  • A 20 gram in 100 ml = 200 g/L
  • B  20 gram in 200 ml = 100 g/L
  • C  20 gram in 500 ml = 40 g/L
  • D  20 gram in 1000 ml = 20 g/L
  • E    4 gram in 200 ml = 20 g/L
  • F    4 gram in 1000 ml = 4 g/L

Slide 7 - Slide

je lost 5 gram suiker op in 250 ml.
wat is de concentratie in g/L
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L

Slide 8 - Quiz

concentratie zout in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 9 - Quiz

Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur.
Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram

Slide 10 - Quiz

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 11 - Quiz

uit wijn met 14 vol% alcohol wil je cognac maken met 42 vol % alcohol. Hoeveel liter wijn heb je nodig om 1 liter cognac te maken?
A
0,333 liter
B
588 liter
C
3 liter
D
30 liter

Slide 12 - Quiz

10 gram suiker wordt opgelost in 100mL. Wat is de concentratie?
A
10g/100mL
B
100g/L
C
1g/10mL
D
0,1g/mL

Slide 13 - Quiz

Oplosbaarheid
  • Hoeveel gram van stof maximaal  kan oplossen in 1 L water van bepaalde temperatuur.
  • Stoffen die goed oplossen hebben hoge oplosbaarheid.
  • Stoffen die slecht oplossen hebben lage oplosbaarheid.

Slide 14 - Slide

Noem een stof die een hoge oplosbaarheid heeft.

Slide 15 - Mind map

Als de temperatuur van het oplosmiddel wordt verhogd, wat gebeurt er dan met de oplosbaarheid?

Slide 16 - Slide

Soorten oplossingen

- Onverzadigd

- Verzadigd

- Suspensie

Slide 17 - Slide

werk voor jezelf:
- maak de vragen uit de lessonup presentatie
- bereid je meesterproef practicum voor
- werk aan de weektaak 

Slide 18 - Slide

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 20 - Quiz

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd

Slide 21 - Quiz

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 22 - Quiz

Een verzadigde oplossing van zout wordt verwarmd. Kan deze oplossing onverzadigd worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz