1 november 2018_M2b

Programm Donnerstag, den 1. November
Kennisquiz
'Hallo Berlin' - oud maar leerzaam
Werkblad met herhalingsoefeningen (naam erop) inleveren

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programm Donnerstag, den 1. November
Kennisquiz
'Hallo Berlin' - oud maar leerzaam
Werkblad met herhalingsoefeningen (naam erop) inleveren

Slide 1 - Slide

Sleep de vertalingen naar elkaar toe:
wer?
warum?
wo?
wie? (duits)
was?
hoe?
wie?
wat?
waarom?
waar?

Slide 2 - Drag question

hoe verdeel je esttenten?
A
e-st-t-en-t-en
B
est-te-n-te-n
C
es-t-t-en-t-en
D
ik weet het niet

Slide 3 - Quiz

Vertaal 'Wie heißt du?
A
Heb je het heet?
B
Hoe heet je?
C
Wie ken je?

Slide 4 - Quiz

Hauptschule =
A
vmbo
B
havo

Slide 5 - Quiz

schlechte Noten =
A
vieze noten
B
hoge nood
C
slechte cijfers

Slide 6 - Quiz

ich
du
er
wir
ihr
sie /
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 7 - Drag question

der-woorden zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 8 - Quiz

die-woorden zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 9 - Quiz

das-woorden zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 10 - Quiz

wat is de goede combinatie?
A
der Stier - eine Stier
B
der Stier - ein Stier
C
das Stier - ein Stier
D
das Stier - eine Stier

Slide 11 - Quiz

Die Maus ist klein.
....... Maus ist klein.
Welk woord moet je invullen?
A
Eine
B
Ein

Slide 12 - Quiz

Veel woorden die eindigen op -e zijn:
A
mannelijk - der
B
vrouwelijk - die
C
onzijdig - das

Slide 13 - Quiz

woorden die eindigen op -chen of -lein (zoals Büchlein) zijn vaak:
A
mannelijk - der
B
vrouwelijk - die
C
onzijdig - das

Slide 14 - Quiz

De laatste vraag:
verkleinwoorden (bv. diertje) zijn:
A
mannelijk - der
B
vrouwelijk - die
C
onzijdig - das

Slide 15 - Quiz

Video 'Hallo aus Berlin'
Heeeeeel oud maar wel heel leerzaam!

Tijdens het kijken schrijf je op:
  • alle famileden die worden genoemd (bv broer/zus enz.)
  • alle dieren die worden genoemd
  • welke typisch ouderwetse dingen je opvallen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Hausaufgaben für Montag:
Bereid je voor op de toets van donderdag:
  1. Leer de Redemittel van hoofdstuk 1 en 2
  2. Leer de grammatica
  3. Op Magister zet ik linkjes naar pagina's waar je grammatica kunt oefenen.

Slide 18 - Slide


A

Slide 19 - Quiz

Tekst
timer
1:00

Slide 20 - Slide