haben en sein

Sleep de vertalingen naar elkaar toe:
wer?
warum?
wo?
wie? (duits)
was?
hoe?
wie?
wat?
waarom?
waar?
1 / 14
next
Slide 1: Drag question
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Sleep de vertalingen naar elkaar toe:
wer?
warum?
wo?
wie? (duits)
was?
hoe?
wie?
wat?
waarom?
waar?

Slide 1 - Drag question

ich
du
er
wir
ihr
sie /
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 2 - Drag question

woorden die eindigen op -chen of -lein (zoals Büchlein) zijn vaak:
A
mannelijk - der
B
vrouwelijk - die
C
onzijdig - das

Slide 3 - Quiz

wat is de goede combinatie?
A
der Stier - eine Stier
B
der Stier - ein Stier
C
das Stier - ein Stier
D
das Stier - eine Stier

Slide 4 - Quiz

das-woorden zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 5 - Quiz

die-woorden zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 6 - Quiz

der-woorden zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 7 - Quiz

Vertaal 'Wie heißt du?
A
Heb je het heet?
B
Hoe heet je?
C
Wie ken je?

Slide 8 - Quiz

Wat is je lievelingseten?
A
Was bist dein lieblingsessen?
B
Was ist dein lieblingsessen?
C
Was ist dein Lieblingsessen?
D
was seind dein Lieblingsessen?

Slide 9 - Quiz

ein en kein betekent een en geen. Welke uitgang krijg je bij der-woorden?

Slide 10 - Open question

welke uitgang krijg je bij die-woorden (v) en die-woorden (mv)?

Slide 11 - Open question

die Frau/ (een)....... Frau
A
eine
B
een
C
ein
D
kein

Slide 12 - Quiz

Das Mädchen/ (een) ..........Mädchen
A
das
B
kein
C
eine
D
ein

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link