This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:
stroming
straling
geleiding
Slide 1 - Slide
Geleiding
Geleiding zorgt er voor dat de warmte via een tussenstof verder gaat. Een geleider geeft dus warmte door. Een stof die warmte niet doorgeeft noem je een isolator.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Warmtegeleiding
Ooit in de winter een fietsstuur vastgehouden?
Bij geleiding gaat de warmte door een stof zonder dat de stof beweegt
Slide 4 - Slide
Geleiding
Slide 5 - Slide
Filmpje geleiding
Metalen zijn een goede geleider. Maar niet elk metaal geleid even goed. In het volgende filmpje worden messing, aluminium, koper en ijzer verwarmd. Welk metaal geleid beste?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.
Slide 8 - Slide
Stroming
Warmte stijgt altijd, koude daalt altijd?
warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude
lucht of koud water. (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.)
de koude lucht of het koude water zakt daardoor naar beneden
hierdoor ontstaat stroming
hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming
Slide 9 - Slide
Straling
Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden.
Dit is de infrarode straling, de warmte straling.
je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat,
bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is koud
Slide 10 - Slide
Straling
alle voorwerpen stralen warmte uit
bij hogere temperatuur voorwerp: meer warmtestraling
Straling heeft geen tussenstof nodig
de warmte-energie van de zon komt door de ruimte (waar vaccuum is) naar de aarde
Slide 11 - Slide
Warmtestraling:
hoe lichter van kleur, hoe meer warmte wordt uitgestraald