6.,4: De macht van vorsten (2)

6.4: De macht van vorsten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.4: De macht van vorsten

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • herhaling: investituurstrijd
  • uitleg 6.4, zelf lezen in lessonUp
  • controlevragen maken in LessonUp.
  • aan de slag met de opdrachten van de methode.

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
  • Heb je geleerd hoe drie vorsten steeds meer macht kregen.
  • Kun je uitleggen wat de volgende begrippen betekenen: staatsvorming en centralisatie.
  • Heb je geleerd hoe vorsten in de tijd van steden en staten omgingen met de derde stand.

Slide 3 - Slide

De investituur strijd ging over.... ?

Slide 4 - Mind map

herhaling investituurstrijd:

Slide 5 - Slide

Het Duitse Rijk:
  • Koningen gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen --> Keurvorsten.
  • positie van hoge edelen was erfelijk, de positie van koning niet.
  • na de dood van een bisschop koos de koning een nieuwe  -----> investituur

Slide 6 - Slide

Investituurstrijd: 
  • Koning koos een bisschop die hem trouw was, hierdoor waren ze trouwer aan de koning dan aan de paus.
  • pausen waren tegen deze benoeming.
  • In 1075 werd door de paus besloten dat alleen pausen bisschoppen mochten benoemen.

Slide 7 - Slide

Investituurstrijd:
Betekenis: Strijd tussen kerk (paus) en staat (koning) over de benoeming van bisschoppen. Eindigde in 1122 met een overwinning voor de paus.  De Duitse koning verloor hierdoor veel macht.

Slide 8 - Slide

Leg uit dat de Investituurstrijd ervoor zorgde dat de Duitse koning macht verloor.

Slide 9 - Open question

Aan de slag:
  • lees de volgende dia's goed door en maak de controlevragen die in deze gedeelde les staan.
  • maak daarna de opdrachten van deze paragraaf op je online methode verder af.

Slide 10 - Slide

Drie vorsten
Deze paragraaf gaat over het ontstaan van staten (landen) we gaan deze paragraaf kijken naar 3 vorsten uit verschillende gebieden. Dit zijn:

1. De Franse Koningen
2. De Engelse Koningen
3. De Hertogen van Bourgondië

Slide 11 - Slide

Vorsten
Werden in de tijd van steden en staten steeds rijker en machtiger. Dit kwam vooral door het verkopen van stadsrechten en door het invoeren van belastingen. Met het geld dat een koning verdiende kon hij ambtenaren in dienst nemen die hem hielpen bij het bestuur van zijn gebied. Ook betaalden koningen van het geld voor een eigen leger. Koningen gingen in deze tijd hun gebieden steeds meer besturen als een eenheid, dit noemen we staatsvorming.  Ook kozen koningen steeds vaker één plek uit van daaruit hun gebied te besturen, dit noemen we centralisatie.

Slide 12 - Slide

Begrip: Staatsvorming
Betekenis: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.

Met ambtenaren en een eigen leger waren vorsten minder afhankelijk van de hulp van leenmannen. Ook voerden koningen in deze tijd rechtbanken en wetten in voor het hele gebied, je had dus vanaf nu overal dezelfde wetten ipv. per gebied verschillende wetten en straffen.

Slide 13 - Slide

Leg uit waarom het hebben van dezelfde wetten belangrijk is geweest voor staatsvorming.

Slide 14 - Open question

Kun je een voorbeeld noemen van staatsvorming in Nederland nu?

Slide 15 - Open question

Begrip: Centralisatie
betekenis: als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd.

Vorsten gingen vanuit één plek hun gebied besturen, vaak bouwden ze in deze 'hoofdstad' een groot paleis. 

Slide 16 - Slide

Leg aan de hand van deze afbeelding uit dat er in Nederland nog steeds sprake is van centralisatie.

Slide 17 - Open question

In de Nederlanden:
Nederland als land bestond nog niet in deze tijd. Nederland bestond uit verschillende gewesten

In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlog en huwelijken, erfenissen en oorlogen. Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Filips de Goede 
  • vanaf 1419 hertog en graaf van veel gewesten in de Nederlanden.
  • instelling van één rechtbank voor alle gewesten
  • instelling van belasting die betaald moest worden aan de centrale regering.
  • ambtenaren voor taken in het bestuur en de rechtspraak.

Slide 20 - Slide

Noem een voorbeeld van staatsvorming door Filips de Goede.

Slide 21 - Open question

Welke stand zie je op de afbeelding?

Slide 22 - Open question

Welke stand zie je op deze afbeelding?

Slide 23 - Open question

Wie horen er bij de derde stand?

Slide 24 - Open question

Drie standen:
  • Burgers van steden wilden meer inspraak, ze willen meepraten als er beslissingen worden genomen.
  • Vorsten gingen de burgerij daarom als de derde stand behandelen, ze kregen nu ook wat te zeggen.
  • Vorsten riepen als ze geld of advies nodig hadden vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.
  • Zo'n vergadering werd in Engeland parlement en in Frankrijk en de Nederlanden de Staten- Generaal genoemd.

Slide 25 - Slide

Wat is er voor de derde stand eigenlijk verandert in de tijd van steden en staten ten opzichte van de tijd van monniken en ridders (vorige hoofdstuk) ?

Slide 26 - Open question

Methode:
  • Bekijk het filmpje op de volgende dia
  • lees het kopje: Drie vorsten  en Drie standen (paragraaf 6.4 kopjes 3 en 4)

  • Maak daarna alle normale opdrachten van deze paragraaf af.

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video