Socova, module 10, les 1

• Socova
• MBO
• Studiejaar 3

SOCOVA

Module 10

Wat gaan we deze periode doen?

Oefenen met gesprekstechnieken

Ontwikkelingsfasen

VAI

8 december, Gastles 11-13 uur

Oefenen met gesprekstechnieken met acteur.

Lesdoelen

Je kunt zelfstandig een casus beschrijven.

Je kunt zelfstandig een toetsmatrijs maken.

Je haalt je kennis op over gesprekstechnieken.

Je oefent met het voeren van een motiverend gesprek.

Welke gesprekstechnieken ken je?

Weerstand bij cliënten kan optreden bij iedere gespreksvorm, maar vooral bij:

1. gesprekken die oplossingsgericht zijn
2. gesprekken die een verandering tot doel hebben
3. gesprekken die informatie overbrengen tot doel hebben
4. gesprekken waarbij feedback gegeven wordt

Geef aan welke specifieke gespreksvorm het gaat:
Leef mee maar zeg geen dingen die je niet kunt waar maken.

1. Slechtnieuwsgesprek
2. Coachgesprek
3. Conflict-oplossingsgesprek
4. Onderonsje

Geef aan welke specifieke gespreksvorm het gaat:
Je doet water bij de wijn.

1. Slechtnieuwsgesprek
2. Coachgesprek
3. Conflict-oplossingsgesprek
4. Onderonsje

Geef aan welke specifieke gespreksvorm het gaat:
het maken van een actieplan

1. Slechtnieuwsgesprek
2. Coachgesprek
3. Conflict-oplossingsgesprek
4. Onderonsje

Hoe leer je het liefst?

1. In spelvorm
2. In gespreksvorm
3. Van opdrachten
4. Van instructie

Wat zijn de drie specifieke gespreksvormen?

1. Slecht nieuwsgesprek, conflictgesprek, coachingsgesprek
2. Sollicitatiegesprek, presentatiegesprek, gevoelsgesprek
3. Slechtnieuwsgesprek, conflictoplossingsgesprek, coachingsgesprek
4. Slechtnieuwsgesprek, conflictoplossingsgesprek, gevoelsgesprek

Opdracht

Schrijf op papier een casus vanuit de praktijk over wanneer je je zorgvrager moest motiveren voor iets.

Beschrijf informatie over de cliënt (kenmerken, gedrag, ziektebeeld)

Beschrijf de situatie

Beschrijf wat er gebeuren moet

Wat is een toetsmatrijs?
Waaraan moet dit voldoen?

Opdracht matrijzen

Maak zelf een toetsmatrijs

Beschrijf 4 observatiepunten die je belangrijk vind als iemand een gesprek voert.

Beschrijf wanneer je het onvoldoende, voldoende en goed vindt

Observeren

Kijk goed naar het volgende filmpje;

Na afloop bespreken we het volgende

Wat gaat er goed in de communicatie?

Wat gaat er niet goed in de communicatie?

Wat ging er goed in de communicatie?

Wat ging er niet goed in de communicatie?

Wat zou jouw advies zijn als jij deze mensen zou kennen?

Oefenen

Ga nu de beschreven casus uitspelen

1 Client

1 Zorgverlener

1 Observator

Observator vult de toetsmatrijs in, en geeft na afloop feedback.

Nabespreken

Iedereen bedenkt een vraag over de lesinhoud

AAAAA

Iemand van wie de naam begint met een A stelt haar vraag, aan persoon naar keuze.

Deze beantwoord de vraag, en geeft de beurt aan iemand anders.