Thema 2 Aan het werk

Aan het werk
Rechten en plichten
Ondertekenen van een contract
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsSpeciaal OnderwijsVoortgezet speciaal onderwijsMBOLeerroute 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aan het werk
Rechten en plichten
Ondertekenen van een contract

Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen    wat rechten en plichten zijn
  • Ik kan uitleggen wat arbeidsomstandigheden zijn

Slide 2 - Slide

Wat zijn rechten en plichten?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Situatie
De baas vraagt je om de dakgoten van de werkplaats schoon te maken. Het is hoog. Dus je moet de ladder gebruiken. Je baas zegt dat het niet erg is. 'Dan sla je die trede maar over als je de ladder beklimt', zegt hij.

Slide 5 - Slide

Evaluatie
Heb je jouw doel behaald?
Wat heb je gedaan dat je je doel behaald hebt?
Wat heb je gedaan dat je je doel niet behaald hebt?
Wat heb je de volgende keer nodig?

Slide 6 - Slide

Is het schoonmaken van de ladder veilig? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Open question

Ga je de dakgoot schoonmaken? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open question

Je besluit de dakgoot niet schoon te maken met deze ladder. Wat zeg je tegen je werkbegeleider?

Slide 9 - Open question

Veilig werken is
A
een recht
B
een plicht

Slide 10 - Quiz

Wat zijn arbeidsomstandigheden?

Slide 11 - Mind map

Arbeidsomstandigheden zijn de omstandigheden op je werk. Dus:
  • VEILIGHEID: Je werk moet veilig zijn
  • GEZONDHEID: Je werk moet gezond zijn. En je hoeft niet te werken als je ziek bent.
  • WELZIJN: Je werk moet prettig zijn.

Slide 12 - Slide

Wat zijn arbeidsomstandigheden?

Slide 13 - Open question

Er volgen 3 voorbeelden van veiligheid, gezondheid en welzijn.
Bedenk of het positieve of negatieve voorbeelden zijn.

Slide 14 - Slide

De vloer in de gang is glad. Je glijdt gemakkelijk uit.
A
Positief
B
negatief

Slide 15 - Quiz

Je mag op de opleiding niet roken
A
Positief
B
Negatief

Slide 16 - Quiz

Je mag elkaar niet pesten
A
Positief
B
Negatief

Slide 17 - Quiz

Maak in je boek B-VCA
Opdracht 4, 5, 6, en 7

Slide 18 - Slide