Moedertaal en spreekwoorden

Moedertaal en uitdrukkingen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Moedertaal en uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Moedertaal;
- Spreekwoorden en uitdrukkingen;
- Opdrachten maken.

Slide 2 - Slide

Wat is moedertaal?
A
de taal die je vanaf je geboorten leert
B
Engels
C
Een soort wiskunde
D
De taal van je moeder

Slide 3 - Quiz

Wat is een tweede taal?
A
Engels
B
De taal die je leert naast je moedertaal
C
De taal die je leert op school
D
Straattaal

Slide 4 - Quiz

Wat is een vreemde taal?
A
Engels
B
Een taal die je nog niet kent
C
Frans
D
Een taal die je geleerd hebt op school

Slide 5 - Quiz

Wat is een standaardtaal?
A
De taal die iedereen in een land spreken kan
B
Engels
C
Een taal die iedereen spreekt
D
Spaans

Slide 6 - Quiz

Wat is dialect?
A
Fries
B
Limburgs
C
Een verbastering
D
een speciale taal

Slide 7 - Quiz

Wat is meertalig?
A
Dat je meerderen talen begrijpt
B
dat je meerderen talen spreekt
C
dat je Fries snapt
D
Frans

Slide 8 - Quiz

Wat is een leenwoord?
A
een woord dat uit een andere taal komt
B
Een woord die je nog moet terugbetalen
C
een lening
D
Een woordsoort

Slide 9 - Quiz

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide


Slide 14 - Open question

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 

  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 15 - Slide

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 16 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Wat ga je maken?
Blz. 92
Cursus 4: par. 1 opdracht 1 t/m 3
Par. 2 opdracht 1 t/m 4

Slide 19 - Slide