pannenkoeken - feesten

Hoeveel dagen zijn er in 2024?
A
365
B
366
C
367
D
364
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
NT2Hoger onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Hoeveel dagen zijn er in 2024?
A
365
B
366
C
367
D
364

Slide 1 - Quiz

Wanneer begint de paasvakantie in Vlaanderen?
A
op 30 maart
B
op 28 maart
C
op 15 april
D
op 1 april

Slide 2 - Quiz

Wat is de volgende feestdag in België?
A
Valentijn
B
Halloween
C
Pasen
D
Nationale feestdag

Slide 3 - Quiz

Wat voor weer is het vandaag?
A
het is koud
B
het regent
C
de zon schijnt
D
het sneeuwt

Slide 4 - Quiz

Hoeveel zussen heeft Marie?
A
Marie heeft 1 zus
B
Marie heeft 2 zussen
C
Marie heeft geen zus

Slide 5 - Quiz

Wat is de imperatief van:
je moet op tijd naar de les komen
A
Op tijd komen naar de les
B
Kom op tijd naar de les
C
Naar de les op tijd kom
D
Moet naar de les op tijd

Slide 6 - Quiz

Wat is juist?
A
het vliegtiug
B
het vligtuig
C
het vliegtug
D
het vliegtuig

Slide 7 - Quiz

Hoeveel weken is het paasvakantie?
A
1 week
B
2 weken
C
9 weken
D
drie dagen

Slide 8 - Quiz

Wie is er jonger dan Marie?
A
Gianina
B
Anil
C
de dochter van Tanja
D
Eve

Slide 9 - Quiz

Welke feestdagen ken je in het Nederlands?

Slide 10 - Slide

Wanneer zijn deze feestdagen?
Valentijn            Kerstmis              Wapenstilstand
Dag van de Arbeid             Hemelvaart
Allerheiligen          Sinterklaas           Moederdag
Vaderdag           Verjaardag lerares            Geboorte zoon/dochter       Nieuwjaar

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Welk feest vier je in jouw geboorteland?
Sinterklaas?
Halloween?
Suikerfeest?
Kerstmis?
Nieuwjaar?
Lichtfeest?
Vrouwendag?

Slide 17 - Slide

Huwelijksverjaardag
Wanneer ben jij getrouwd?
Hoeveel jaar ben je getrouwd?

25 jaar = zilveren huwelijk
50 jaar = gouden huwelijk
60 jaar = diamanten huwelijk


Slide 18 - Slide

Geboorte van een baby
Heb jij een feest gedaan voor jouw kind?
Wat eet je op het feest?
Welke cadeautjes geef je?
Welke cadeautjes krijg je?


Slide 19 - Slide

Nieuw huis
Wanneer ben jij verhuisd naar jouw huis?
Heb je een feest gedaan?
Hoe lang woon je in je huis?
Woon je graag in je huis?
Wil je verhuizen?

Slide 20 - Slide

Verjaardag
Wanneer ben jij jarig?
Wanneer ben je geboren?
Hoe oud ben je?
Wanneer is de verjaardag van jouw kind?

Wanneer doe jij een feest?

Slide 21 - Slide

De uitnodiging
Wie?
Waar?
Wanneer?
Hoe laat?
Waarom?

Wat geef je? Wat moet je doen? ...

Slide 22 - Slide