Taalverzorging: trappen van vergelijking en verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Trappen van vergelijking

 Taalverzorging - Formuleren

Leerdoelen

Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken.

Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan.

Tot slot oefen je met verwijswoorden

Wat weet je er al van? Geef een voorbeeld van
de trappen van vergelijking.

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Schrijf de trappen van vergelijking op van: vast

Schrijf de trappen van vergelijking van logisch

Soms gebruik je bij de overtreffende trap 'meest'. Bij welke woorden doe je dat?

Als en dan

twee gelijke zaken > als

Even zo, (net) zo

verschil > dan

Wat komt er na als/dan

Hij is enthousiaster dan ...

Plak er een persoonsvorm achter! Dan hoor je wat er moet staan

0

De cake smaakt morgen net zo goed ... vandaag.

1. dan
2. als

Veel leerlingen werken liever alleen ... in een groepje.

1. dan
2. als

In de eerste ronde was Milan bijna net zo snel ... zijn tegenstander.

1. dan
2. als

Guus is minstens even chaotisch ... zijn broertje.

1. dan
2. als

De buren gaan een week later op vakantie dan....

1. ons
2. wij

Hoe hoor je welk woord er na als of dan komt?

Nigel beweert dat Snelle niet half zo goed is ... Boef.

1. dan
2. als

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ... zoute

1. dan
2. als

Luuk is groter

1. dan mij
2. dan ik
3. als mij
4. als ik

Roos is niet zo groot

1. als ik
2. als mij
3. dan ik
4. dan mij

Verwijswoorden

Oefening

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.

Wat is geen verwijswoord?

1. ze
2. deze
3. zeker
4. zij

Welk verwijswoord?
De stoel.

1. dit en dat
2. die en deze

Een verwijswoord kan verwijzen naar:

1. één woord
2. een paar woorden
3. antwoord A, B en D zijn goed
4. een hele zin

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden?

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Zie je het vliegtuig.....daar vliegt

1. wat
2. dat
3. die
4. wie

Het is Sams telefoon, .......het geluid maakt

1. deze
2. dat
3. die
4. welke

Waarmee verwijst naar een dier of een ding

1. juist
2. onjuist

Dat is de schilder ... Eva model heeft gestaan

1. voor wie
2. waarvoor

Leg uit wanneer je <met wie> en wanneer je <waarvoor> gebruikt

Wat wil je in ieder geval nog extra oefenen maandag?

Woordsoorten

Zinsontleden

Verwijswoorden

Trappen van vergeljiking

Goed gewerkt!