This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Les 2 - Vocabulaire - TV2I
Slide 1 - Slide
Vul het juiste woord in:
Tu habites ... ?
A
quand
B
chez
C
où
D
avec
Slide 2 - Quiz
Vul het juiste woord in: C'est ... la finale de la coupe du monde de football?
A
chez
B
quand
C
pourqoui
D
où
Slide 3 - Quiz
Vul het juiste woord in: Jean est à la maison ... il est malade
A
pourqoui
B
avec
C
parce que
D
chez
Slide 4 - Quiz
Vul het juiste woord in:
Je vais au cinema .... mon frère.
Slide 5 - Open question
Vul het juiste woord in:
Demain, Nadia va .... Paris
Slide 6 - Open question
Vul het juiste woord in:
Ce matin, je suis .... ma grand-mère.
Slide 7 - Open question
Vul het juiste woord in:
.... tu manges?
Slide 8 - Open question
Je bent op vakantie in Frankrijk. Je hebt een leeftijdsgenoot leren kennen. Je Franse leeftijdsgenoot stelt je een vraag die je niet begrijpt. Hoe zeg je in het Frans: 'ik snap het niet' ?
Slide 9 - Open question
Je bent ergens in Frankrijk en het is ochtend. Je besluit om naar de bakker te gaan om iets te eten. Je bestelt een croissant en vers geperste jus d'orange. De bakker zegt dat wordt 4,50 euro. Je hebt het niet helemaal kunnen verstaan. Hoe zeg je in het Frans: 'kunt u het herhalen alstublieft'?