7.6- bb 7.5

Wat gaan wij doen?
HW en absentie
HH 7.5-bb7.4
uitleg 7.6-bb7.5
opdrachten maken
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan wij doen?
HW en absentie
HH 7.5-bb7.4
uitleg 7.6-bb7.5
opdrachten maken

Slide 1 - Slide

duurzaamheid
Duurzaam omgaan met het milieu betekent: ervoor zorgen dat het milieu geen schade ondervindt van jouw activiteiten. Duurzaamheid betekent dus:
• niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen
• niet meer stoffen toevoegen aan het milieu dan het milieu kan verwerken

Er is bijvoorbeeld duurzame energie, duurzame landbouw, duurzame huizenbouw en duurzaam ondernemen. 

Slide 2 - Slide

Alternatief: duurzame energie
Duurzame energie veroorzaakt geen milieuvervuiling en raakt niet op

Door duurzame energie te gebruiken, zijn minder fossiele brandstoffen nodig. Er komen dan minder koolstofdioxide en andere schadelijke stoffen in het milieu.



Slide 3 - Slide

Duurzame energie
Zonne-energie:
Zonneboiler (warmt water op) of zonnecollector (wekt electriciteit op)

Biobrandstof/ biodiesel:
Brandstof uit planten (eerste generatie) of afval (tweede generatie)

Horizonvervuiling: windmolens verpesten het uitzicht


Slide 4 - Slide

Biomassa bestaat uit afval van planten en dieren, zoals hout, groente-, fruit- en tuinafval (gft), mest en plantaardige olie. Biomassa wordt gebruikt als brandstof in elektriciteitscentrales. Het wordt dus gebruikt om elektriciteit op te wekken. Biomassa kan ook worden gebruikt als grondstof voor brandstoffen, zoals biodiesel en biogas.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hebben jullie thuis zonnepanelen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Oplossing 2: duurzame grondstoffen
Een manier om minder grondstoffen te gebruiken, is oude grondstoffen opnieuw gebruiken. 
Dat kan door hergebruik of door recycling.


Naast duurzame grondstoffen kun je natuurlijk ook minder grondstoffen gebruiken. Want hoe minder nieuwe spullen mensen kopen, hoe minder grondstoffen er nodig zijn. Je kunt bijvoorbeeld:
• een apparaat laten repareren als het kapot is, in plaats van een nieuw apparaat te kopen;
• minder kleding kopen en vaker tweedehands kleding kopen;
• spullen langer gebruiken voor je ze weggooit of vervangt.

Slide 9 - Slide

Naast duurzame grondstoffen kun je natuurlijk ook minder grondstoffen gebruiken. Want hoe minder nieuwe spullen mensen kopen, hoe minder grondstoffen er nodig zijn. Je kunt bijvoorbeeld:
• een apparaat laten repareren als het kapot is, in plaats van een nieuw apparaat te kopen;
• minder kleding kopen en vaker tweedehands kleding kopen;
• spullen langer gebruiken voor je ze weggooit of vervangt.

Slide 10 - Slide

Oplossing 3: duurzame landbouw
In de toekomst zal heel veel voedsel nodig zijn voor alle mensen op aarde. Daarom zijn manieren van landbouw nodig die wel veel voedsel opleveren, maar niet de aarde vervuilen of uitputten. 

Precisielandbouw gebruikt technologie om planten heel precies te geven wat ze nodig hebben, zoals voedingsstoffen, licht en water. Een boer gebruikt dan bijvoorbeeld gps, robots, sensoren, drones en computers. Zo zijn minder energie en grondstoffen nodig.

Kringlooplandbouw betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zoals de bodem, de lucht en het water. Afval van planten en dieren wordt zo veel mogelijk hergebruikt.

Slide 11 - Slide

Oplossing 4: minder vervuiling
Schepen en fabrieken mogen schadelijke stoffen niet lozen in het milieu. Ze moeten het afval opvangen en op een goede manier verwerken. 
In Nederland wordt afvalwater gezuiverd voor het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Auto’s hebben een katalysator gekregen, waardoor de uitlaatgassen minder vervuilend zijn. Fabrieken hebben filters in hun schoorstenen aangebracht, en boeren filteren de lucht uit de stallen.

Je kunt zelf ook helpen om de vervuiling van het milieu te verminderen. Tegen luchtvervuiling helpt bijvoorbeeld:
• minder scooter- en autorijden, vaker met het openbaar vervoer of de fiets gaan
• geen vuurwerk afsteken met oud en nieuw
• geen hout stoken in houtkachel, vuurkorf of open haard

Slide 12 - Slide

Oplossing 5: minder broeikasgassen
Koolstofdioxide is een belangrijk broeikasgas. Vooral ons gebruik van fossiele brandstoffen zorgt voor uitstoot van koolstofdioxide. Door minder fossiele brandstoffen te gebruiken, kunnen we de uitstoot terugdringen. 

Dit kan bijvoorbeeld door zuinige apparaten te gebruiken. Apparaten werken op elektriciteit, maar die elektriciteit wordt vaak opgewekt met fossiele brandstoffen. Door energielabels kun je zien hoe zuinig een huis, apparaat of auto is.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Ecologische voetafdruk
De hoeveelheid opp. die een land of persoon gebruikt voor voedselproductie, wonen, werken en recreatie noem je de ecologische voetafdruk. + aardoppervlak dat een land of persoon gebruikt voor het verwerken van het uitgestoten koolstofdioxide en afval hoort hierbij.
De ecologische voetafdruk wordt gemeten in hectare (ha). Een hectare is gelijk aan 10 000 vierkante meter (m2). Dat is ongeveer anderhalf voetbalveld of honderd klaslokalen.

Slide 15 - Slide

(On)eerlijke verdeling
In tabel zie je dat er een groot verschil is in de ecologische voetafdruk van mensen in de verschillende werelddelen. De verdeling is niet gelijk. De gemiddelde voetafdruk van een Europeaan is veel groter dan de gemiddelde voetafdruk van iemand in Afrika. 

Europeanen gebruiken door hun levensstijl meer ruimte om voedsel te produceren, te verwerken en energie op te wekken. Voor elke wereldbewoner is 1,7 ha van de aarde beschikbaar. In werkelijkheid gebruikt bijvoorbeeld een Nederlander gemiddeld 5 ha, dus veel meer dan 1,7. Een Afrikaan verbruikt gemiddeld 1,2 ha, dus minder dan 1,7.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Zelf duurzame keuzen maken
• minder nieuwe kleding kopen, kleding langer dragen
• de verwarming lager zetten
• vaker de fiets nemen ipv de auto of  scooter
• reizen met de trein ipv met het vliegtuig
• korter douchen 
• letten op keurmerken op producten 
• geen plastic tasjes en plastic verpakkingen gebruiken
• afval in een afvalbak gooien en niet op straat

Slide 18 - Slide

HW bio
KB = 7.6 opdr 1 tm 10 (4 overslaan)

BB= 7.5 opdr 1 tm 7

Slide 19 - Slide

Brandstoffen
.

We gebruiken brandstoffen voor het aandrijven van machines en voertuigen.


We gebruiken brandstoffen voor het opwekken van electriciteit

Slide 20 - Slide

Brandstoffen
.

Deze behoefte is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Slide 21 - Slide

Energiebronnen
Fossiele brandstoffen:
Aardolie
Aardgas
Steenkool

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Op welke manier maak jij gebruik van olie, steenkool of gas?

Slide 24 - Open question

Op welke manier zou jij brandstof kunnen besparen?

Slide 25 - Open question

Voedselproductie
Basisstof 6

Slide 26 - Slide

Landbouw
Drie soorten landbouw: 
– Akkerbouw: (granen, suikerbieten, aardappelen etc.)

– Veeteelt: (dieren voor vlees, melk, eieren)

– Tuinbouw: (groenten, bloemen of bomen gekweekt)

Slide 27 - Slide

Akkerbouw en het milieu:
 – planten akkerbouw= voedingsgewassen

-opbrengst= oogst 

monocultuur: dezelfde gewassen op een grote oppervlakte; 
voordelen maar ook nadelen
 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Gewasbescherming
-Gewasbeschermingsmiddelen
-chemisch en biologisch

kunstmest vs. organisch mest

Slide 30 - Slide

gewasbescherming
gewasbeschermingsmiddelen
-chemische gewasbeschermingsmiddelen= gifstof
-biologische gewasbeschermingsmiddelen = bv insecten

kunstmest en organische mest

Slide 31 - Slide

Veeteelt en het milieu:
 – steeds grotere bedrijven;  gemengd of gecombineerd

– veel dieren dicht op elkaar (intensieve veehouderij/bio-industrie); 

– gassen uit mest zorgen voor luchtvervuiling en opwarming van de aarde;

- productie vlees kost heel veel energie.
- mest overschot=luchtvervuiling

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Tuinbouw en het milieu:
 -open grond vs kas

– glastuinbouw verbruikt veel energie

- in kassen

Slide 34 - Slide

Visserij


- vangen van vissen op zee of in rivieren of meren. 
-0verbevissing
-bijvangst
Visteelt


- vissen houden in speciale bakken of kooien. 

Slide 35 - Slide

Visserij en het milieu:
 – overbevissing: te veel vis vangen; 

– bijvangst: onbedoeld vissen vangen die je niet kunt verkopen; 

– kweekvis krijgt soms medicijnen.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

 Huiswerk:
7.6 
KGT= opdr 31 tm 38
BB= opdr 27 tm 37 (36 overslaan)
-------------------------------------------




Slide 38 - Slide