Stage 4 Hoofdstuk 6

• Burgerschapsonderwijs

Praktijk en loopbaan

Stage 4

Hoofdstuk 6

Omgaan met feedback

v

Feedback

FEEDBACK

Bladzijde 65

Je krijgt feedback van je praktijkopleider. Dit betekent dat zij:

1. jou heel stom vindt
2. jou wil helpen je werk beter te doen
3. jou alleen maar een rotgevoel wil geven
4. jou niets meer kan leren

Maak opdracht 1

bladzijde 65 

Bekijk het filmpje.

• Hoe geeft de eigenaar van de dierenwinkel feedback?
• Hoe geeft de eigenaar kritiek?
• Hoe reageerde medewerker op de kritiek?

Bespreek dit in de klas.

https:

POSITIEVE FEEDBACK

Bladzijde 66

Je chef zegt: 'Wat heb je de tafels netjes afgenomen!' Wat zeg je?

1. 'Och, stelt niks voor.'
2. 'Tsja, wel een rotklus.'
3. 'Wat fijn dat u dat zegt.'
4. 'Deed ik het gister soms niet goed?'

Maak opdracht 2 en 3

bladzijde 66 en 67

NEGATIEVE FEEDBACK GEVEN

Bladzijde 67 en 68

Waarom geef je iemand negatieve feedback?

1. Om die persoon te helpen zijn werk beter te doen
2. Om die persoon onzeker te maken
3. Om die persoon een goed gevoel te geven
4. Om die persoon te leren met kritiek om te gaan

Maak opdracht 4 en 5

bladzijde 69 en 70

NEGATIEVE FEEDBACK ONTVANGEN

Bladzijde 70 en 71

Je chef zegt: 'Gisteren viel mij op dat je naar huis ging, terwijl je nog niet klaar was met je werk.' Hoe reageer je? 

1. 'Ja, maar het was 4 uur, dus mocht ik weg!'
2. 'Dat is niet waar; ik ga nooit weg voordat ik klaar ben!'
3. 'Waarom vindt u dat vervelend?'
4. 'U moet altijd mij hebben.'

Maak opdracht 6 tot en met 8

bladzijde 71 tot en met 73

Vind je het moeilijk of makkelijk om feedback te krijgen? En waarom?

Maak opdracht 9

bladzijde 74