Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Thema 6 Mens en Milieu
BS2
Voedselproductie
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
- Je kunt de oorzaken en gevolgen van eutrofiëring van water uitleggen en mogelijke oplossingen hiervoor aandragen.
- Je kunt uitleggen op welke manieren een optimale productie van voedsel kan worden verkregen en wat de eventuele gevolgen hiervan voor de natuur zijn.
- Je kunt de verschillen in de wijze van voedselproductie in de gangbare en de biologische landbouw beschrijven.
Slide 2 - Diapositive
Effecten van voedselproductie op het milieu
Door intensieve landbouw raakt de bodem uitgeput, neemt de biodiversiteit af en verslechtert onze leefomgeving.
We kunnen doen aan landbouw waarbij we zoveel mogelijk rekening houden met de natuur
Slide 3 - Diapositive
Effecten van voedselproductie op het milieu
Om de sterk groeiende wereldbevolking te kunnen blijven voeden, is er steeds meer voedsel nodig.
Manieren om de voedselproductie te verhogen zijn:
• bemesting
• bescherming van landbouwgewassen en landbouwhuisdieren tegen ziekten en plagen
• aanpassing van de erfelijke eigenschappen van landbouwgewassen en landbouwhuisdieren
Slide 4 - Diapositive
Bemesting
Voedingszouten zijn belangrijke voedingsstoffen (zoals calcium, fosfaat, nitraat, natrium) voor planten.
Door uitspoeling zakken deze anorganische stoffen met het regenwater weg naar diepere lagen in de bodem.
Door bemesting voegen boeren weer voedingszouten toe aan de bovenste bodemlagen van landbouwgrond. Hiervoor gebruiken ze kunstmest of drijfmest.
Kunstmest: stikstofhoudende anorganische stoffen (nitraten) -> kunnen direct worden opgenomen.
Drijfmest: uitwerpselen en urine van dieren. Reducenten (bacteriën en schimmels) in de bodem breken de organische stoffen in drijfmest af tot anorganische stoffen.
Slide 5 - Diapositive
Overbemesting
Bij overbemesting spoelt een deel van de mest met de regen van het land af en komt terecht in het oppervlaktewater. Water met veel anorganische stoffen is voedselrijk ofwel eutroof. Als de hoeveelheid fosfaat en nitraat in het water sterk toeneemt, noem je dat eutrofiëring.
Eutrofiëring kan grote gevolgen hebben!
Meer voedingsstoffen --> algen in het voordeel over waterplanten --> water groene kleur = waterbloei
--> minder lichtinval --> nog meer nadeel waterplanten
Wanneer algen sterven --> afbraak door reducenten --> zuurstof gebrek in het water --> vissensterfte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Bestrijding plagen en ziektes
Monocultuur = op grote oppervlakte één soort gewas verbouwen --> efficiënt bewerken
Nadelen:
Groot voedselaanbod en ontbreken natuurlijke vijand --> plagen
Makkelijke verspreiding ziektes
Oplossing?
(Preventieve) bestrijding: chemisch, mechanisch en biologisch
Slide 8 - Diapositive
Chemische bestrijding
Pesticiden:
Insecticiden/herbiciden
Effectief
Soortspecifiek vs. niet-soortspecifiek
Nadelen:
Doodt ook nuttige soorten
Resistentie
Persistent: zeer langzame afbraak --> accumulatie
Uitspoelen --> vervuiling drinkwater
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Biologische bestrijding
Natuurlijke vijanden
Predatoren (= roofdieren)
Parasieten (bijv. sluipwespen bij witte vliegen)
Ziekteverwekkers (zoals bacteriën en schimmels)
Vruchtwissel:
ziekteverwekkers verdwijnen
betere benutting voedingsstoffen
Voordelen:
soort specifiek
geen accumulatie gifstoffen
geen resistentie
Nadeel:
Natuurlijke vijand niet plaatsgebonden
Slide 11 - Diapositive
Biologische landbouw
= landbouw met specifieke regels voor akkerbouw en veeteelt
Geen kunstmest en niet meer voedingsstoffen dan nodig