H6 ecologie

Formatieve toets H6 Ecologie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Formatieve toets H6 Ecologie

Slide 1 - Diapositive

Formatieve
dit is de Formatieve toets over hoofdstuk 6 Ecologie
6.1 t/m 6.6
Dit is een online toets die een cijfer krijgt, maar dat cijfer komt niet in SOM. Het is zodat jij tussentijds kan weten hoe goed je de stof beheerst.
Maak de Formatieve toets in toetsopstelling in stilte zonder hulpmiddelen. Ben je klaar klik op de gele knop Inleveren en ga in stilte wat voor jezelf doen tot de docent zegt hoe we verder gaan
SUC7

Slide 2 - Diapositive

T3
Combineer de woorden met de juiste afbeeldingen
kringloop
voedselketen
voedselweb

Slide 3 - Question de remorquage

In de afbeelding zie je een voedselketen uit een ecosysteem. De organismen zijn niet op dezelfde schaal getekend.

Welk organisme in deze voedselketen is een producent?

A
Sla
B
Slak
C
Merel
D
Kat

Slide 4 - Quiz

Hoe heet deze grafiek? (1 woord noteren)

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste plek
Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 6 - Question de remorquage


Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz


Kan een konijn de eerste schakel zijn in een voedselketen? leg je antwoord uit.

Slide 8 - Question ouverte


Een bos is een voorbeeld van een
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Ecosysteem

Slide 9 - Quiz


De iep is een boom die goed tegen zoute zeewind kan, is zeewind een abiotische of een biotische factor?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 10 - Quiz


Lees de tekst ‘Koolstofkringloop’.

Welke van onderstaande stoffen zijn energierijk?


A
eiwitten, mineralen en vetten
B
koolhydraten, eiwitten en vetten
C
mineralen, koolstofdioxide en water
D
water, koolhydraten en eiwitten

Slide 11 - Quiz


Hoeveel planteneters zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 12 - Quiz


De 'piramide' hiernaast is een piramide van...
A
Aantallen
B
Biomassa
C
Dat kan je niet zeggen
D
Zowel aantallen als biomassa

Slide 13 - Quiz

Fruittelers ondervinden vaak schade aan de gewassen door fruitspinmijten.
Om deze te bestrijden, zetten telers vaak appelroofmijten in. Zij eten de fruitspinmijten op.
Is de appelroofmijt een producent, consument of reducent?
Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Question ouverte


Algen zijn eencellige plantjes.

Welke stof naast zuurstof produceren algen bij de fotosynthese?
A
glucose
B
koolstofdioxide
C
stikstof
D
water

Slide 15 - Quiz

Door welke organismen in dit schema worden stikstofhoudende mineralen (zouten) omgezet in stikstofhoudende organische stoffen?

Slide 16 - Question ouverte


Bij stikstofbinding wordt gasvormige stikstof omgezet in stikstofhoudende mineralen.

Bij welke genummerde pijl is sprake van stikstofbinding?

A
Pijl 1
B
Pijl 2
C
Pijl 3
D
Pijl 4

Slide 17 - Quiz

Welke stikstofhoudende stof wordt door rottingsbacteriën omgezet in een anorganische stof?

Slide 18 - Question ouverte


Een leerling maakt een schema om een aantal processen in de koolstofkringloop weer te geven (zie de afbeelding).In de koolstofkringloop spelen reducenten een belangrijke rol.

Welke letter geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 19 - Quiz

Wat zijn biotische en wat zijn abiotische factoren? (slepen)
Biotische factoren
Abiotische factoren
Nestgelegenheid
Soortgenoten
Ziekteverwekkers
Voedsel
Roofdieren
Licht
Zuurtegraad
Lucht
Temperatuur

Slide 20 - Question de remorquage

Over het schema in afbeelding 4 worden drie uitspraken gedaan. Welke is of zijn juist?

1. Blok A geeft ‘bacteriën en schimmels’ weer.
2. Pijl 1 geeft ‘verbranding’ weer.
3. Pijl 4 geeft ‘dode resten’ weer.

Slide 21 - Question ouverte


Zeegras groeit in ondiep water langs de kust. Veel dieren zoals watervogels voeden zich met zeegras. Ook wordt het zeegras gebruikt als schuilplaats voor bijvoorbeeld jonge vissen.

Noteer een biotische factor die van invloed is/ kan zijn op de populatiegrootte van zeegras.

Slide 22 - Question ouverte



Wat is het optimum zoutgehalte voor de zeegraspopulatie?

A
0,8%
B
1.1%
C
80
D
0

Slide 23 - Quiz




Welk dier is hier te zien?


A
hoefganger
B
teenganger
C
zoolganger

Slide 24 - Quiz


Welke organismen komen nooit voor in een voedselweb?

Slide 25 - Question ouverte


Kijk naar de afbeelding.

Wat is organisme 2?


A
producent
B
consument van de eerste orde
C
consument van de tweede orde
D
consument van de derde orde

Slide 26 - Quiz

In een schuur op het weiland wordt muizengif gestrooid. Hierdoor neemt het aantal spitsmuizen in het weiland af.

Neemt de populatiegrootte van de konijnen hierdoor toe of af? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Question ouverte

Lees de tekst ‘Schotland’.

Vindt de verspreiding van forelleneitjes plaats door een abiotische factor of door een biotische factor?

Slide 28 - Question ouverte


Waarom horen de forellen in beide meertjes niet bij dezelfde populatie?

Slide 29 - Question ouverte


In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand.

Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 30 - Quiz

Welk niveau van de ecologie wordt beschreven?
(slepen)
Op de Veluwe leven wilde zwijnen die zich onderling voortplanten. Samen vormen ze een
De populaties van de verschillende soorten op de Veluwe vormen een
De Veluwe is een voorbeeld van een
Een enkel organisme noem je een
levensgemeenschap
individu
populatie
ecosysteem

Slide 31 - Question de remorquage