Omgaan met diversiteit

B1-K1-W5
Communicator
Omgaan met diversiteit
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

B1-K1-W5
Communicator
Omgaan met diversiteit

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud les
Inleiding
  • Voorkennis activeren
  • Theorie:
- Omgaan met diversiteit
  • Optioneel: oefenen met praktische scenario's

Slide 2 - Diapositive

Zie onderwijsmagazijn voor de praktische scenario's
Lesdoelen
Na deze les: 

  • Kun je uitleggen wat diversiteit betekent in het werk van een verpleegkundige.
  • Weet je wat de rol van de verpleegkundige is bij het omgaan met diversiteit.
  • Ben je bewust welke communicatieproblemen er kunnen ontstaan vanwege diversiteit

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

"Wat kunnen mogelijke oorzaken zijn van miscommunicatie tussen zorgverleners en zorgvragers met een andere culturele achtergrond?"

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Na voorkennis te hebben geactiveerd kun je deze video laten zien. 

Een voorbeeld van eventuele communicatieproblemen door culturele diversiteit. En dan met name de bejegening; de directheid van wat wij in NL gewend zijn anders is voor mensen uit Indonesië.
Taak verpleegkundige bij diversiteit in levensbeschouwing

  • In je contact met zorgvragers kun je hun levensbeschouwing leren kennen.

Bijvoorbeeld als ze bezig zijn met fundamentele levensvragen als: waarom is er oorlog, waarom gaan jonge mensen dood, waarom wordt iemand ongeneeslijk ziek.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgaan met diversiteit

  • Je maakt vaak gemakkelijker contact met mensen die overeenkomsten met jou hebben, ook in de zorg..... Alleen iedereen heeft recht op goede zorg. 

Taak verpleegkundige:
  • Heb een respectvolle, open en niet-oordelende houding.
  • Verdiep je in de wereld van de ander, in de gewoonten en het gedachtegoed; 
  • toon interesse; 
  • stel open vragen; 
  • accepteer verschillen.


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten voor communicatie met mensen uit een andere cultuur
  1. Maak gebruik van korte zinnen en eenvoudige woorden. Leg moeilijke woorden uit.
  2. Ga niet krom of harder praten!
  3. Let erop dat je geen betuttelende en kleinerende houding aanneemt.
  4. Bekijk je eigen cultuur af en toe door de ogen van een buitenstaander. Realiseer je dat je eigen culturele achtergrond je waardeoordelen kleuren.
  5. Vriendelijkheid, een glimlach in de omgang met anderen, werken bijna altijd positief.
  6. Je gebaren kunnen een andere betekenis hebben. Gebruik woorden om ze te vervangen of ondersteunen.
  7. Doe dingen voor en vraag de ander het na te doen. Zo kun je nagaan of iemand het begrepen heeft.
  8. Wees voorzichtig met humor, want het is cultuurgebonden en vaak gebaseerd op woordspel. De ander kan je grapje niet begrijpen en denken dat het serieus is.
  9. Ga na hoe oogcontact gewaardeerd wordt. Er zijn culturen waarin het als een seksuele avance gezien wordt.

Slide 8 - Diapositive

In de omgang met mensen uit een andere cultuur, krijg je zeker te maken met cultuurverschillen. Miscommunicatie kan het gevolg zijn. Die miscommunicatie kan nog versterkt worden door taalproblemen. 


Om de communicatie met mensen uit een andere cultuur zo goed mogelijk te laten verlopen, staan hierna een aantal tips:
  1. Maak gebruik van korte zinnen en eenvoudige woorden. Leg moeilijke woorden uit.
  2. Ga niet krom of harder praten!
  3. Let erop dat je geen betuttelende en kleinerende houding aanneemt.
  4. Bekijk je eigen cultuur af en toe door de ogen van een buitenstaander. Realiseer je dat je eigen culturele achtergrond je waardeoordelen kleuren.
  5. Vriendelijkheid, een glimlach in de omgang met anderen, werken bijna altijd positief.
  6. Je gebaren kunnen een andere betekenis hebben. Gebruik woorden om ze te vervangen of ondersteunen.
  7. Doe dingen voor en vraag de ander het na te doen. Zo kun je nagaan of iemand het begrepen heeft.
  8. Wees voorzichtig met humor, want het is cultuurgebonden en vaak gebaseerd op woordspel. De ander kan je grapje niet begrijpen en denken dat het serieus is.
  9. Ga na hoe oogcontact gewaardeerd wordt. Er zijn culturen waarin het als een seksuele avance gezien wordt.
  10. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  11. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  12. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  13. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  14. Wees bedacht op analfabetisme. Ook een allochtone zorgvrager die goed Nederlands spreekt, kan analfabeet zijn. Analfabetisme kan een aantal gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat iemand bepaalde afspraken niet na kàn komen, of dat hij voorlichtingsmateriaal en bijsluiters bij medicijnen niet kan gelezen. Een analfabeet zal zelden of nooit uitkomen voor zijn analfabetisme. Hij schaamt zich daarvoor. Dat geldt overigens ook voor Nederlandse analfabeten.

Maar ook…
  1. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  2. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  3. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  4. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  5. Wees bedacht op analfabetisme. 

Slide 9 - Diapositive

vervolg: 

  1. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  2. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  3. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  4. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  5. Wees bedacht op analfabetisme. Ook een allochtone zorgvrager die goed Nederlands spreekt, kan analfabeet zijn. Analfabetisme kan een aantal gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat iemand bepaalde afspraken niet na kàn komen, of dat hij voorlichtingsmateriaal en bijsluiters bij medicijnen niet kan gelezen. Een analfabeet zal zelden of nooit uitkomen voor zijn analfabetisme. Hij schaamt zich daarvoor. Dat geldt overigens ook voor Nederlandse analfabeten.

Slide 10 - Vidéo

Deze video geeft een voorbeeld van rekening houden met normen/waarden en gewoonten.
🧠 Reflectievragen over de video:
  1. Welke culturele gewoonten of waarden uit de Indische of Molukse cultuur vielen jou op in de video? Waarom denk je dat deze belangrijk zijn voor mensen uit die cultuur?

  2. Welke rol speelt familie in de zorg binnen de Indische en Molukse cultuur, zoals je in de video zag? Hoe verschilt dat van wat jij gewend bent?


  3. Wat is volgens jou belangrijk voor een verpleegkundige om te doen of juist te laten in de omgang met patiënten uit deze culturen?


Slide 11 - Diapositive

vervolg: 

  1. Vermijd vragen naar het ‘waarom’, omdat je hiermee een waardeoordeel lijkt te geven of een verwijt lijkt te maken. Zelfs als je het niet zo bedoelt, kan het wel zo worden ervaren.
  2. Stel concrete vragen (wat, wanneer, hoe). Op de vraag ‘Bent u al bij de huisarts geweest?’ kun je als beleefdheidsantwoord ‘ja’ te horen krijgen; op de vraag ‘Wanneer bent u bij uw huisarts geweest?’ kan dat niet.
  3. Stel je vragen op een vriendelijke, niet aanvallende toon. Bevestig de ander ook op andere manieren in zijn eigenwaarde. Komt de ander bijvoorbeeld met een suggestie, dan kun je zeggen: ‘Dat is een prima idee, maar helaas is het niet mogelijk’.
  4. Heb een open, belangstellende houding. Ga nooit uit van vanzelfsprekendheden (zoiets doe je toch niet, dat hoor je toch te weten).
  5. Wees bedacht op analfabetisme. Ook een allochtone zorgvrager die goed Nederlands spreekt, kan analfabeet zijn. Analfabetisme kan een aantal gevolgen hebben, bijvoorbeeld dat iemand bepaalde afspraken niet na kàn komen, of dat hij voorlichtingsmateriaal en bijsluiters bij medicijnen niet kan gelezen. Een analfabeet zal zelden of nooit uitkomen voor zijn analfabetisme. Hij schaamt zich daarvoor. Dat geldt overigens ook voor Nederlandse analfabeten.

Schrijf 3 dingen op die je geleerd hebt deze les.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Literatuur
ThiemeMeulenhoff – Communicatie en begeleiden – Module 3 Begeleiden in de zorg

2. Begeleiden van de individuele zorgvrager. 
paragraaf: rekening houden met diversiteit t/m rekening houden met zorgvragers met een psychiatrische aandoening

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions