23 tekst met vragen

Tekst 23
Er volgen nu een paar vragen over Tekst 23, die je al hebt vertaald. 
Dit om te checken of je de tekst begrepen hebt. 
Pak de Griekse tekst en je vertaling erbij!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tekst 23
Er volgen nu een paar vragen over Tekst 23, die je al hebt vertaald. 
Dit om te checken of je de tekst begrepen hebt. 
Pak de Griekse tekst en je vertaling erbij!

Slide 1 - Diapositive

Welke geografische naam komt wel voor in de tekst, maar speelt verder geen rol in het verhaal?
A
Korinthe/Korinthiërs
B
(inwoners van) Lesbos
C
Italia
D
Hellas/Griekenland

Slide 2 - Quiz

Waarom was Arion naar Italia gegaan?
A
om familie te bezoeken
B
om een opleiding te volgen
C
om geld te verdienen
D
om bezienswaardig-heden te bezoeken

Slide 3 - Quiz

Welke god helpt Arion?

Slide 4 - Question ouverte

Welk type bron wordt aan het begin van de tekst genoemd?
A
ἀκοη
B
ὄψις
C
λεγομενα
D
γνωμη

Slide 5 - Quiz

Welk type bron wordt aan het einde van de tekst genoemd?
A
ἀκοη
B
ὄψις
C
λεγομενα
D
γνωμη

Slide 6 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord in de tekst is zelfstandig gebruikt?
A
τουτου (regel 3)
B
Οὑτος (regel 5)
C
οὑτοι (regel 10)
D
τοῦτον (regel 22)

Slide 7 - Quiz


Waarom is bij ἐπιστευεν (regel 9) 
het imperfectum gebruikt? 
Kies het beste antwoord.
A
het is een actiemoment
B
het is achtergrondinfo
C
het duurde nogal lang
D
het was een gewoonte

Slide 8 - Quiz


Hoe moet αὐτον in regel 12 
worden vertaald?
A
hem
B
zelf
C
zichzelf
D
dezelfde

Slide 9 - Quiz


Waarom is bij ἀπεπλεον (regel 21) 
het imperfectum gebruikt? 
Kies het beste antwoord.
A
het is een actiemoment
B
het is achtergrondinfo
C
het duurde nogal lang
D
het was een gewoonte

Slide 10 - Quiz


Hoe moet αὐτος in regel 23 
worden vertaald?
A
hem
B
zelf
C
zichzelf
D
dezelfde

Slide 11 - Quiz


Waarom staat τοις Κορινθιοις πασιν (regel 9) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
BWB (met vz)
C
dativus-object
D
BWB (zonder vz)

Slide 12 - Quiz


Waarom staat πασῃ τῃ σκευῃ (regel 18) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
BWB (met een voorzetsel)
C
dat.-object
D
BWB (zonder vz)

Slide 13 - Quiz


Waarom staat τῳ Ἀπολλωνι (regel 19) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
BWB (met een voorzetsel)
C
dat.-object
D
BWB (zonder vz)

Slide 14 - Quiz


Waarom staat τῳ ἡδει ὑμνῳ (regel 23) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
BWB met vz
C
dat.-object
D
BWB zonder vz

Slide 15 - Quiz