23 cultuur en tekst

ARGO LES 23
Welkom!
Deze LessonUp gaat over H23 van ARGO. Je hebt de grammatica doorgenomen en Tekst 23 vertaald. We gaan nu de cultuur over Herodotos bekijken en er volgen nog een aantal vragen over Tekst 23. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

ARGO LES 23
Welkom!
Deze LessonUp gaat over H23 van ARGO. Je hebt de grammatica doorgenomen en Tekst 23 vertaald. We gaan nu de cultuur over Herodotos bekijken en er volgen nog een aantal vragen over Tekst 23. 

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Sleep de omschrijving naar het juiste Griekse woord.
περίοδος
ὕβρις
ἱστορίη
ὄψις
ἀκοή
γνώμη
logisch redeneren
wat hij had gehoord van ooggetuigen of lokale bewoners
onderzoek
overmoed
rondreis
wat hij met eigen ogen had gezien

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe noemen we de voorgangers van Herodotos?

Slide 4 - Question ouverte

Wie noemde Herodotos een "barbarenvriendje"?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is GEEN Griekse geschiedschrijver?
A
Herodotos
B
Herakleitos
C
Ploutarchos
D
Thucydides

Slide 6 - Quiz

Tekst 23
Dan nu een paar vragen over Tekst 23, die je al hebt vertaald. 
Dit om te checken of je de tekst begrepen hebt. 
Pak de Griekse tekst en je vertaling erbij!

Slide 7 - Diapositive

Welke geografische naam komt wel voor in de tekst, maar speelt verder geen rol in het verhaal?
A
Korinthe/Korinthiërs
B
(inwoners van) Lesbos
C
Italia
D
Hellas/Griekenland

Slide 8 - Quiz

Waarom was Arion naar Italia gegaan?
A
om familie te bezoeken
B
om een opleiding te volgen
C
om geld te verdienen
D
om bezienswaardig-heden te bezoeken

Slide 9 - Quiz

Welke god helpt Arion?

Slide 10 - Question ouverte

Welk type bron wordt aan het begin van de tekst genoemd?
A
ἀκοη
B
ὄψις
C
λεγομενα
D
γνωμη

Slide 11 - Quiz

Welk type bron wordt aan het einde van de tekst genoemd?
A
ἀκοη
B
ὄψις
C
λεγομενα
D
γνωμη

Slide 12 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord in de tekst is zelfstandig gebruikt?
A
τουτου (regel 3)
B
Οὑτος (regel 5)
C
οὑτοι (regel 10)
D
τοῦτον (regel 22)

Slide 13 - Quiz


Waarom is bij ἐπιστευεν (regel 9) 
het imperfectum gebruikt? 
Kies het beste antwoord.
A
het is een actiemoment
B
het is achtergrondinfo
C
het duurde nogal lang
D
het was een gewoonte

Slide 14 - Quiz


Hoe moet αὐτον in regel 12 
worden vertaald?
A
hem
B
zelf
C
zichzelf
D
dezelfde

Slide 15 - Quiz


Waarom is bij ἀπεπλεον (regel 21) 
het imperfectum gebruikt? 
Kies het beste antwoord.
A
het is een actiemoment
B
het is achtergrondinfo
C
het duurde nogal lang
D
het was een gewoonte

Slide 16 - Quiz


Hoe moet αὐτος in regel 23 
worden vertaald?
A
hem
B
zelf
C
zichzelf
D
dezelfde

Slide 17 - Quiz


Waarom staat τοις Κορινθιοις πασιν (regel 9) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij een voorzetsel
C
bij een werkwoord
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Quiz


Waarom staat πασῃ τῃ σκευῃ (regel 18) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij een voorzetsel
C
bij een werkwoord
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 19 - Quiz


Waarom staat τῳ Ἀπολλωνι (regel 19) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij een voorzetsel
C
bij een werkwoord
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 20 - Quiz


Waarom staat τῳ ἡδει ὑμνῳ (regel 23) in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij een voorzetsel
C
bij een werkwoord
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 21 - Quiz