Voorbereiding op toetsweek

Voorbereiding op de toetsweek
Hoe goed ken je de stof voor de toetsweek? 
3.1 + 3.2 + H6 + 5.1 + 5.2
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding op de toetsweek
Hoe goed ken je de stof voor de toetsweek? 
3.1 + 3.2 + H6 + 5.1 + 5.2

Slide 1 - Diapositive

H6 Voeding en Vertering

Slide 2 - Diapositive

De eiwitten uit vlees, vis, eieren en melk worden wel 'hoogwaardige eiwitten' genoemd.

Waarom noemt men deze eiwitten 'hoogwaardig'?
A
Deze eiwitten hebben een hoge verbrandingswaarde
B
Deze eiwitten bestaan uit extra lange ketens aminozuren
C
Deze eiwitten bevatten alle essentiële aminozuren
D
Deze eiwitten bevatten veel meervoudig onverzadigde vetzuren

Slide 3 - Quiz

Essentiële aminozuren

Slide 4 - Diapositive

Bij welke van de volgende maaltijden kun je verwachten dat een mens grote hoeveelheden ureum zal produceren?
A
Friet met mayo
B
Brood met jam
C
Aardappelen met sla
D
Rijst met kip

Slide 5 - Quiz

Afbraak van overtollige aminozuren

Slide 6 - Diapositive

De voedingsstoffen in je voeding

Slide 7 - Diapositive

De chemische verbinding, waarin een - COOH-groep, een -NH2-groep en twee H-atomen zijn gebonden aan 1 C-atoom wordt genoemd
A
Monosaccharide
B
Glycerine
C
Aminozuur
D
Vetzuur

Slide 8 - Quiz

Bouw van eiwitten

Slide 9 - Diapositive

5.1 + 5.2 Voeding en Energie

Slide 10 - Diapositive

Een sportieve proefpersoon loopt de 100 meter sprint in 15 seconden. Bij welke van de onderstaande omzettingen komt de proefpersoon in de laatste seconden van de sprint aan energie in de beenspieren?
A
Bij de omzetting van creatine in creatinefosfaat
B
Bij de omzetting van glucose in pyrodruivenzuur
C
Bij de omzetting van glycogeen in glucose
D
Bij de omzetting van pyrodruivenzuur in melkzuur

Slide 11 - Quiz

Energie in spiercellen

Slide 12 - Diapositive

Voorkómen van sportblessures
In de brochure staat dat door cooling-down afvalstoffen uit de spieren worden verwijderd.
Welke "afvalstof" ontstaat in spieren bij dissimilatie zonder zuurstof?
A
Melkzuur
B
Methanol
C
Koolstofdioxide
D
ATP

Slide 13 - Quiz

Anaerobe dissimilatie

Slide 14 - Diapositive

Een bakker maakt deeg en laat het rijzen bij verschillende temperaturen. Welke stof zorgt ervoor dat het deeg in volume toeneemt?
A
Water
B
Koolstofdioxide
C
Zetmeel
D
Alcohol

Slide 15 - Quiz

Gisting

Slide 16 - Diapositive

Iemand heeft zelf aardbeienjam gemaakt. Na een paar maanden opent hij een pot jam. Bij het openen van de pot komt er wat gas vrij. De jam ruikt naar alcohol.
Welke omzetting heeft in deze pot jam plaatsgevonden?
A
Anaerobe dissimilatie waarbij CO2 en alcohol zijn ontstaan
B
Aerobe dissimilatie waarbij CO2 en alcohol zijn ontstaan
C
Aerobe dissimilatie waarbij O2 en alcohol zijn ontstaan
D
Anaerobe dissimilatie waarbij O2 en alcohol zijn ontstaan

Slide 17 - Quiz

Voedsel conserveren

Slide 18 - Diapositive

3.1 + 3.2 Voedselveiligheid

Slide 19 - Diapositive

Waarom kan je vlees dat je hebt gebakken, niet snijden op de snijplank waarop je het rauwe vlees hebt klaargemaakt?

Slide 20 - Question ouverte

Micro-organismen

Slide 21 - Diapositive

Verschillende bacteriën kunnen voedselvergiftiging veroorzaken. Welke van de onderstaande bacteriën zijn veelvoorkomende veroorzakers van voedselvergiftiging?
A
E. Coli
B
M. vanniellii
C
E. faecalis
D
T. pallidum

Slide 22 - Quiz

Binas 79A

Slide 23 - Diapositive

Verschillende voedingsmiddelen bestaan uit verschillende typen voedselconservering. Verbind de voedingsmiddelen met het juiste type voedselconservering. 
Jam
Melk
Koffie
Peterselie
Suiker toevoegen
Verhitten
Vriesdrogen
Vacuum

Slide 24 - Question de remorquage