Kapitel 5 Wiederholung Woorden Lektion 3 en Grammatik A "wissen"
Kapitel 5: WIEN
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Kapitel 5: WIEN
Slide 1 - Diapositive
DEUTSCH
Willkommen im Deutschunterricht
Ga op jouw plek zitten,
pak je laptop en meld je aan
Slide 2 - Diapositive
De les vandaag:
Toetsvoorbereiding, herhaling woordjes Lektion 3 en Grammatik A: de werkwoorden "wissen", "wollen" en
"müssen"
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen:
-je kent de woordjes van Lektion 3 en kan ze correct in het Duits schrijven
- je kent de betekenis van de modale werkwoorden " müssen", "wollen" en "wissen" en je kan deze in de juiste vorm zetten (dat noemen we "vervoegen").
Slide 4 - Diapositive
Woordjes Lektion 3 herhalen.
Check eerst nog eens Lektion 3 NL-D op blz. 85
Je krijgt 3 minuten!
Slide 5 - Diapositive
Vertaal het woord: de soep
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal het woord: de groente
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal het woord: de schnitzel
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal het woord: de pasta
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal het woord: de vis
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal het woord (meervoud) de vissen
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal het woord (meervoud) de soepen
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal het woord: het sinaasappelsap
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal het woord: de gebakken aardappelen
Slide 14 - Question ouverte
Modalverben
Slide 15 - Diapositive
Modalverben
Er zijn 7 modale werkwoorden, maar wij focussen ons nu op: müssen, wissen en wollen
müssen (als iets is noodzakelijk is om te doen)
wissen
wollen
Slide 16 - Diapositive
Wat betekent het werkwoord "wollen" in het Nederlands?
Slide 17 - Question ouverte
Wat betekent het werkwoord "wissen" in het Nederlands?
Slide 18 - Question ouverte
Wat betekent het werkwoord "müssen" in het Nederlands?
Slide 19 - Question ouverte
algemene regeltjes:
1. klinkerverandering bij enkelvoud
2. esttenten-regels bij meervoud
3. ich & er/sie/es zijn hetzelfde en hebben geen uitgang
4. wir & sie/Sie zijn ook hetzelfde
Slide 20 - Diapositive
müssen (moeten, noodzaak)
ich: muss Klinkerverandering bij ev
du: musst
er/sie/es : muss
wir: müssen esttenten bij mv
ihr: müsst
sie/Sie: müssen
Slide 21 - Diapositive
wissen (weten)
ich: weiß Klinkerverandering bij ev
du: weißt !let op ß
er/sie/es : weiß
wir: wissen esttenten bij mv
ihr: wisst
sie/Sie: wissen
Slide 22 - Diapositive
wollen (willen)
ich: will Klinkerverandering bij ev
du: willst
er/sie/es : will
wir: wollen esttenten bij mv
ihr: wollt
sie/Sie: wollen
Slide 23 - Diapositive
Übe weiter!
timer
10:00
Slide 24 - Diapositive
..... du, wie ich heiße? (wissen)
Slide 25 - Question ouverte
Ja, ich ..........., wie du heißt! (wissen)
Slide 26 - Question ouverte
Jan ....... , wo das neue Restaurant ist. (wissen)
Slide 27 - Question ouverte
Wir..... , was wir lernen müssen. (wissen)
Slide 28 - Question ouverte
..... ihr das auch? (wissen)
Slide 29 - Question ouverte
Jan und Jeroen ........., wo der Ball ist. (wissen)
Slide 30 - Question ouverte
Ich .....jetzt alles. (wissen)
Slide 31 - Question ouverte
.........du es auch? (wissen)
Slide 32 - Question ouverte
Ja, wir ....... es!
Slide 33 - Question ouverte
Modalverben
Slide 34 - Diapositive
Hausaufgaben: Herhaal Grammatik A, schrijf alle vormen van "wissen" in je schrift op. Doe dit uit je hoofd en controleer daarna met je boek op blz. 53.