Herhaling H5

  Herhaling wet van Ohm
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  Herhaling wet van Ohm

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
  • Aan het einde van deze les kan je rekenen met  de wet van Ohm. 
  • Aan het einde van deze les kan je de wet van Ohm gebruiken in een serie schakeling. 

Slide 2 - Diapositive

Practicum

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Weerstand
Gloeilampje

Slide 7 - Diapositive

Weerstand
Gloeilampje

Slide 8 - Diapositive

Weerstand





Voldoet wel aan wet van Ohm

Gloeilampje





Voldoet niet aan wet van Ohm

Slide 9 - Diapositive

Weerstand





Voldoet wel aan wet van Ohm
recht evenredig (rechte lijn)

Gloeilampje





Voldoet niet aan wet van Ohm
kromme lijn

Slide 10 - Diapositive

Weerstand





Voldoet wel aan wet van Ohm
recht evenredig (rechte lijn)
R altijd constant 
U/I =  zelfde getal
Gloeilampje





Voldoet niet aan wet van Ohm
kromme lijn
R niet constant
als U toeneemt blijft I achter

Slide 11 - Diapositive

Wet van Ohm
  • Spanning --> de kracht waarmee de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden.
  • Stroomsterkte 
  • Weerstand 

Slide 12 - Diapositive

Wet van Ohm

U = I · R

grootheid      symbool         eenheid     symbool
spanningUvoltV
   stroomsterkteI        ampèreA
weerstandRohmΩ


Slide 13 - Diapositive

Johan heeft een weerstand gevonden en gaat onderzoeken hoe groot deze weerstand is. Hij zet over deze weerstand een spanning van 1,5 Volt. Met een stroommeter bepaalt hij de stroomsterkte; deze bedraagt 3,85 mA. Hoe groot is nu de weerstand?

Slide 14 - Question ouverte

Oplossing

Gegeven:
U = 1,5 V
I = 3,85 mA
Gevraagd:
R = ...... Ohm
Oplossing:
R= U/I
R = 1,5/0,00385
R = 389,60 Ohm

Let op! Reken 3,85 mA eerst naar A.

Slide 15 - Diapositive

Uitwerking
a. Rtot = R1 + R2 + R3
Rtot = 100 + 200 + 300 = 600 Ω
b. I = U/R
I = 12/600 = 0,02 A

Slide 16 - Diapositive

Herhaal paragraaf 2 en 3 
Maak alle opdrachten van paragraaf 2 en 3
blz 74,75 paragraaf 2
blz 91,92 paragraaf 3

Slide 17 - Diapositive