14/5 1ta Grammatica zinsdelen 6

Lees de theorie op blz. 210.
Maak de startvraag.
Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.6
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
10:00
§6 Werkwoordelijk gezegde
§9 Mixopdrachten
Noteer van onderstaande drie zinnen het werkwoordelijk gezegde (in tweetallen). 

- De hond blaft hard.
- Lisa heeft een taart gebakken.
- Wij gaan morgen winkelen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lees de theorie op blz. 210.
Maak de startvraag.
Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.6
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
10:00
§6 Werkwoordelijk gezegde
§9 Mixopdrachten
Noteer van onderstaande drie zinnen het werkwoordelijk gezegde (in tweetallen). 

- De hond blaft hard.
- Lisa heeft een taart gebakken.
- Wij gaan morgen winkelen.

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt werkwoorden in een zin herkennen.
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les gaan we:

  • Huiswerk bespreken 
    (opdr. 1 t/m 3  blz. 206-207)
  • De uitleg behandelen van paragraaf 6 (en hierbij aantekeningen maken);
  • Opdrachten maken.
  • Afronden en terugblikken.

Slide 3 - Diapositive

Alle paragrafen met ZD voor de paragraaf behandelen we de komende tijd. 

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordelijk
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Ze zeggen wat het onderwerp (mens, dier of ding) doet of ondergaat. De persoonsvorm is altijd een onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Als er meer werkwoorden in de zin staan, horen die er ook bij.
gezegde (wg)

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordelijk
  • Bepaal welke woorden werkwoorden zijn.
  • Deze woorden vormen samen het werkwoordelijk gezegde.
  • Delen van een scheidbaar werkwoord horen ook bij het wg.

    De bezorger heeft het pakketje gisteravond afgeleverd.
gezegde (wg)

Slide 6 - Diapositive

Noteer persoonsvorm, het onderwerp en de werkwoorden:

Mijn vader is vorig weekend van de ladder gevallen.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde:

Barcelona heeft gisteren van Real Madrid gewonnen.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
.
Het werkwoordelijk gezegde
Het wedstrijdschema
wordt
door de handbaltrainer
op Facebook
gezet.

Slide 11 - Question de remorquage

Aan het werk
Wat?
Cursus 5.6 Werkwoordelijk gezegde. Opdracht 1 t/m 5 (blz. 210-211). 

Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's, oogje, theorie in je boek.
Tijd
Timer.
Klaar?
Werk verder aan de opdrachten van 
paragraaf 5.9 Mixopdrachten (online boek) 
of verder in je leesboek.
timer
14:00

Slide 12 - Diapositive

  • Je kunt werkwoorden in een zin herkennen.
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
Lesdoelen

Slide 13 - Diapositive

Persoonsvorm

Slide 14 - Carte mentale

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 15 - Question de remorquage

Onderwerp

Slide 16 - Carte mentale

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 17 - Question de remorquage

Werkwoordelijk gezegde

Slide 18 - Carte mentale

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 19 - Question de remorquage