les 7 :onregelmatige werkwoorden A2

Onregelmatige werkwoorden A2-B1
Grammatica
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Onregelmatige werkwoorden A2-B1
Grammatica

Slide 1 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden A2-B1
voorbeeld
werkwoord                                              doen

verleden tijd enkelvoud                         deed

verleden tijd meervoud                          deden

voltooide tijd                                            hebben gedaan

Slide 2 - Diapositive

dc

Verlaten
verliet
verlieten
hebben verlaten
ff

Verliezen
verloor
verloren
zijn verloren
hebben verloren
onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

dc

Verstaan
verstond
verstonden
hebben verstaan
ff

Vertrekken
vertrok
vertrokken
zijn vertrokken
onregelmatige werkwoorden

Slide 4 - Diapositive

Ze ... allemaal de zaal zonder iets te zeggen
A
verliet
B
verlieten
C
hebben verlaten
D
zijn verlaten

Slide 5 - Quiz

Oh nee, ik ... mijn treinkaartje ... tijdens het fietsen!
A
verloor, heb
B
heb, verloren
C
verloor, ben
D
ben, verloren

Slide 6 - Quiz

Wat zei ze? Ik ... haar niet goed
A
verstond
B
verstonden
C
heb verstaan
D
heb verstond

Slide 7 - Quiz

Jan en Ria zijn hier om 12 uur ...
A
vertrok
B
vertrokken
C
zijn vertrokken
D
hebben vertrokken

Slide 8 - Quiz

Maak deze zin verleden tijd: Wij eten vandaag patat.

Slide 9 - Question ouverte

dc

Vinden
vond
vonden
hebben gevonden
ff

Vragen
vroeg
vroegen
hebben gevraagd
onregelmatige werkwoorden

Slide 10 - Diapositive

dc

Waaien
waaide
heeft gewaaid
ff

Weggaan
ging weg
gingen weg
zijn weggegaan
onregelmatige werkwoorden t/m eruitzien

Slide 11 - Diapositive

Die film ... ik niet echt interessant
A
vond
B
vonden
C
heb gevonden
D
ik vond

Slide 12 - Quiz

Ik heb het aan haar ..., maar ze zei dat dat niet hoefde
A
vroeg
B
vroegen
C
gevraagd
D
heb gevraagd

Slide 13 - Quiz

Het ... zo hard dat ik niets meer ... horen
A
waaide, kon
B
waaide, kun
C
heeft gewaaid, kon
D
heeft gewaaid, kan

Slide 14 - Quiz

Er waren niet veel mensen die wij kende, dus we zijn al vroeg ...
A
ging weg
B
gingen weg
C
weggegaan
D
zijn weggegaan

Slide 15 - Quiz

Maak deze zin verleden tijd: Hoe laat kom je op het station aan?

Slide 16 - Question ouverte

dc

Weten
wist
wisten
hebben geweten
ff

Willen
wou/wilde
wouden/wilden
hebben gewild
heb willen doen
onregelmatige werkwoorden

Slide 17 - Diapositive

dc

Winnen
won
wonnen
hebben gewonnen
.
.
Worden
werd
werden
ben geworden
onregelmatige werkwoorden

Slide 18 - Diapositive

Ik ... niet dat het zo belangrijk was voor jou, sorry!
A
wist
B
wisten
C
heb geweten
D
heb gewist

Slide 19 - Quiz

Ik belde je omdat ik ... vragen of je zin had om mee te gaan naar het concert
A
wilde
B
wou
C
heb gewild
D
heb willen doen

Slide 20 - Quiz

We hebben al drie keer van hun ..., dus we zullen vandaag ook wel winnen
A
won
B
wonnen
C
gewonnen
D
hebben gewonnen

Slide 21 - Quiz

Gisteren ... het nieuws bekend dat er een nieuwe Paus is ...
A
werd, koos
B
werd, kozen
C
werd, gekozen
D
geworden, gekozen

Slide 22 - Quiz

Maak deze zin verleden tijd: Ik bied hem een glas water aan, maar hij wilt het niet.

Slide 23 - Question ouverte

Verlaten

Slide 24 - Question ouverte

Verliezen

Slide 25 - Question ouverte

Verstaan

Slide 26 - Question ouverte

Vertrekken

Slide 27 - Question ouverte

Vinden

Slide 28 - Question ouverte

Vragen

Slide 29 - Question ouverte

Waaien

Slide 30 - Question ouverte

Weggaan

Slide 31 - Question ouverte

Weten

Slide 32 - Question ouverte

Willen

Slide 33 - Question ouverte

Winnen

Slide 34 - Question ouverte

Worden

Slide 35 - Question ouverte

Ik ken de onregelmatige
werkwoorden
van les 7
0100

Slide 36 - Sondage