Verkeer groep 5 / quiz

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 5

Verkeer groep 5

Fietsen deze
kinderen goed?

1. Dat kun je niet weten
2. Ja
3. Nee

Waarom fietsen deze
kinderen niet veilig?

1. Ze fietsen met z'n drieën naast elkaar
2. Ze fietsen aan de verkeerde kant van het fietspad
3. Ze fietsen te ver uit elkaar

Hoe kunnen ze veilig om
de geparkeerde auto
heen?

1. Dit kun je niet weten.
2. Ze kunnen naast elkaar blijven fietsen, want de auto staat stil.
3. Ze kunnen het best achter elkaar gaan fietsen

Melanie en Rianne zijn bijna
bij het einde van het fietspad.
Mogen ze daarna naast elkaar blijven fietsen?

1. Ja
2. Nee

Stef en Bilal fietsen samen.
Ze moeten om de vrachtwagen heen.
Hoe kunnen ze dat doen?

1. Ze kunnen naast elkaar gaan fietsen, de weg is breed genoeg.
2. Ze kunnen beter achter elkaar gaan fietsen.
3. Ze kunnen A en B zijn goed.
4. A en B zijn niet goed.

Wat hoort er NIET
bij veilig samen fietsen?

1. Elkaar waarschuwen
2. Dicht bij elkaar fietsen
3. Genoeg afstand houden
4. Op elkaar letten

Wat betekent het verkeersbord?

1. Fietsers hebben hier voorrang
2. Pas op! Er volgt een plaats waar fietsers van beide kanten kunnen oversteken
3. Pas op! Er volgt een zebrapad voor fietsers.

Kijk goed! Frank steekt over
bij de oversteekplaats.

Heeft Frank hier voorrang?

1. Ja
2. Nee

Wat betekent
dit verkeersbord?

1. Hier moet je naartoe.
2. Hier moet je naar boven
3. Voorsorteervlak
4. Eenrichtingsstraat. Er mag geen verkeer tegemoet komen rijden

Welke tekens geven
de voorrang aan?

1. De witte lijnen
2. Het rode wegdek
3. De haaientanden
4. De witte blokmarkering