5.2 Rekenen met een verhoudingstabel LES 2

Welkom
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

5-2 Rekenen met een 
    verhoudingstabel (blz. 174)
9.2 Blokjes erin (blz.  96)
SPOORBOEKJE
10 min - HW bespreken + terugblik
                uitleg expertles
  5 min -  leerdoelen + uitleg       
15 min -  expert-opdrachten
  5 min - quiz in LessonUp
15 min - HW maken volgens
                je leerroute
10 min - afsluiting van de les +
                exit ticket


Wat heb je nodig? Schrijfbehoeften , schrift, leerboek, laptop
           GEEN REKENMACHINE!!!!!

Slide 2 - Diapositive

hw bespreken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Vorige les
Waar zijn we mee bezig geweest?

Slide 13 - Diapositive

Waarom is 100:1 beter dan 200:2 ?

Slide 14 - Diapositive

Waarom is 100:1 beter dan 200:2 ?
Uitleg :
Beide verhoudingen betekenen hetzelfde.
Maar een VERHOUDING is altijd geschreven met de 
KLEINST MOGELIJKE HELE GETALLEN !

Slide 15 - Diapositive

Wanneer is een tabel een verhoudingstabel?

Slide 16 - Diapositive


Je brengt folders rond. Je verdient €6 per week en €0,05 per folder, dat kan in een tabel.

Is dit een verhoudingstabel?

Slide 17 - Diapositive


Je brengt folders rond. Je verdient €6 per week en €0,05 per folder, dat kan in een tabel.

Is dit een verhoudingstabel?

Nee, want bij 2x zoveel folders verdien je niet 2x zoveel. 

Slide 18 - Diapositive

leerdoel §5.2

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive


Je auto verbruikt 7 liter benzine per 100 km. 
Je wilt weten hoeveel benzine je verbruikt als je 65 km rijdt.

Slide 22 - Diapositive

Je berekent eerst hoeveel liter je gebruikt per 1 km, daarna voor 65 km. 
berekening boven:
->100 :100 x65
berekening onder:
->7:100x65 = 4,55
Dus je verbruikt 4,55 liter als je 65 km rijdt. 


dit vakje laat je leeg
!

Slide 23 - Diapositive

je wordt nu een expert!
uitleggen wat we gaan doen
uitdelen expert vragen
timer
3:00

Slide 24 - Diapositive

checken of je de leerstof begrijpt

Slide 25 - Diapositive

Wat hoort op plek F?
A
x 1,5
B
: 2
C
+ 8
D
x 3

Slide 26 - Quiz

Wat hoor op plek A?
A
+ 2
B
x 2
C
+ 3
D
x 3

Slide 27 - Quiz

Wat hoort op plek B?
A
x 2
B
x 3
C
+ 2
D
+ 3

Slide 28 - Quiz

Welk getal komt er op de plek van het vraagteken in voorbeeld 2?
A
4
B
2
C
Mag je zelf kiezen
D
Kan niet

Slide 29 - Quiz

Met verhoudingstabellen kan je ook een vergelijking maken.
wasmiddel 1 kost 
€4,95 voor 4,5 kg, 
wasmiddel 2 kost
€2,80 voor 2,5 kg

Welk wasmiddel is het voordeligst?

Slide 30 - Diapositive

huiswerk maken
timer
15:00

Slide 31 - Diapositive

afsluiting les
1. zet het huiswerk in je plenda



Slide 32 - Diapositive

leerdoelen van §5.2 en wat nog komt...

Slide 33 - Diapositive

jullie maken nu de exit ticket!
als het antwoord goed is, mag je de les verlaten..

Slide 34 - Diapositive

antwoorden exit ticket

Slide 35 - Diapositive