Lezen zakelijke teksten klas bk3 2

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en tekstverbanden

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

 Wat is een signaalwoord?
  • Verbindingswoorden
  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen,        zinnen en alinea’s. 
  • Ze zijn belangrijk: je kunt snel zien waar een tekst naartoe          gaat, het wordt op het examen gevraagd. 

Slide 3 - Diapositive

Tijdsvolgorde
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, enz. 

Vroeger, toen mensen nog geen telefoon hadden, stuurden ze wel eens een postduif. Later werd alles veel makkelijker. 

Slide 4 - Diapositive

Tegenstelling
Hoewel, maar,  terwijl, echter, in plaats van, toch, integendeel, enz. 

Hoewel Peter houdt van kamperen, gaat hij deze zomer toch naar een hotel. 

Slide 5 - Diapositive

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, eerst, daarnaast, enz. 

Eerst pak je de bloem,
daarna de melk, vervolgens de eieren, daarna mix je alles en bak je een pannenkoek.


Slide 6 - Diapositive


Oorzaak - gevolg

Door, doordat, waardoor, want, hierdoor, zodat, enz. 

Doordat het regent, ben ik niet gaan sporten.

Slide 7 - Diapositive

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van, enz. 

We volgen deze les door middel van het volgen van een LessonUp.

Slide 8 - Diapositive


Voorbeeld
Een voorbeeld ( hier)van, 
ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals.


Bedreigde diersoorten, zoals panda's, worden beschermd.

Slide 9 - Diapositive

Argument 

Want, omdat, daarom, dus vanwege, immers, doordat, enz. 

Let op: het kan een reden of een oorzaak zijn.

Door wegwerkzaamheden kwam ik te laat op school. 


Slide 10 - Diapositive

Conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat, daardoor.

Vaak is dit een besluit. 

Al met al heb je het heel goed gedaan vandaag! 

Slide 11 - Diapositive

Mening
Je geeft aan wat jouw standpunt is.

De signaalwoorden zijn: vind ik, volgens mij, mijn standpunt is

Slide 12 - Diapositive

Reden
Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, namelijk

Slide 13 - Diapositive

Voorwaarde
In de tekst staat dat er eerst iets moet gebeuren, voordat iets anders kan plaatsvinden. 

De signaalwoorden zijn: als, mits, indien, tenzij

vb. Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd zijn.

Slide 14 - Diapositive

Ik hou van lezen omdat ik mezelf in een verhaal helemaal kan verliezen
A
tijd
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
reden

Slide 15 - Quiz

Voordat ik mijn lievelingsboek kon kopen, heb ik eerst gespaard.
A
tijd
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
reden

Slide 16 - Quiz

Anna Woltz is mijn lievelingsschrijfster, terwijl mijn zus meer van Thea Beckman houdt.
A
doel-middel
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
reden

Slide 17 - Quiz

opdrachten
 De lijst met tekstverbanden vind je in het KGT boekje naast opdr. 5 van perron 4 en in het BK boekje naast opdr. 12 van perron 1.

BK
Lezen, zakelijke teksten, perron 2
opdr. 6, 7, 8, 9, 12, 14, 16

KGT
Lezen, zakelijke teksten, perron 2
opdr. 6, 7, 12, 16, 17, 21, 22, 23

Slide 18 - Diapositive