Zakelijk lezen: Signaalwoorden en tekstverbanden

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en tekstverbanden

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

 Wat is een signaalwoord?
  • Verbindingswoorden
  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen,        zinnen en alinea’s. 
  • Ze zijn belangrijk: je kunt snel zien waar een tekst naartoe          gaat, het wordt op het examen gevraagd. 

Slide 3 - Diapositive

Tijdsverband
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, enz. 

Vroeger, toen mensen nog geen telefoon hadden, stuurden ze wel eens een postduif. Later werd alles veel makkelijker. 

Slide 4 - Diapositive

Tegenstelling
Hoewel, maar,  terwijl, echter, in plaats van, toch, integendeel, enz. 

Hoewel Peter houdt van kamperen, gaat hij deze zomer toch naar een hotel. 

Slide 5 - Diapositive

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, eerst, daarnaast, enz. 

Eerst pak je de bloem,
daarna de melk, vervolgens de eieren, daarna mix je alles en bak je een pannenkoek.


Slide 6 - Diapositive


Oorzaak - gevolg

Door, doordat, waardoor, want, hierdoor, zodat, enz. 

Doordat het regent, ben ik niet gaan sporten.

Slide 7 - Diapositive

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van, enz. 

We volgen deze les door middel van het volgen van een LessonUp.

Slide 8 - Diapositive


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, 
ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals.


Bedreigde diersoorten, zoals panda's, worden beschermd.

Slide 9 - Diapositive

Verklaring / argument 

Want, omdat, daarom, dus vanwege, immers, doordat, enz. 

Let op: het kan een reden of een oorzaak zijn.

Door wegwerkzaamheden kwam ik te laat op school. 


Slide 10 - Diapositive

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat, daardoor.

Vaak is dit een besluit. 

Al met al heb je het heel goed gedaan vandaag! 

Slide 11 - Diapositive

Ik hou van lezen omdat ik mezelf in een verhaal helemaal kan verliezen
A
tijd
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
reden

Slide 12 - Quiz

Voordat ik mijn lievelingsboek kon kopen, heb ik eerst gespaard.
A
tijd
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
reden

Slide 13 - Quiz

Anna Woltz is mijn lievelingsschrijfster, terwijl mijn zus meer van Thea Beckman houdt.
A
doel-middel
B
voorwaarde
C
tegenstelling
D
reden

Slide 14 - Quiz