Beeldspraak

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2b, vri 5 juni

Lesopbouw

Lesdoelen

Schrijf in je agenda

Terugkomen op de lesdoelen van 4.4

Keuzewerktijd

Lesdoelen

Aan het eind van de les:

-Weet je voor jezelf wat je nog moet doen om maandag je twee activerende teksten in te kunnen leveren

-Kun je het verschil is tussen subjectieve taal en objectieve taal herkennen

-Kun je uitleggen wat eens slagzin is en een manier noemen hoe je lezers een slagzin kan laten onthouden

Schrijf in je agenda 

Voor de les van maandag neem je je a-boek en b-boek mee. 

Geef drie voorbeelden van een activerende teksten

Bij subjectiefMoeder van Coen en Marjanne aanwezig,

Moeder geeft aan m.b.t. plannen dat wanneer Coen een papiertje krijgt voor het plannen in 264 (dat hij dan zelf het moet gaan plannen) niet werkt.

Moeder geeft ook aan dat Coen de laatste maanden niet meer bij de begeleiding van Marjanne is geweest, ze gaf aan dat ze graag een belletje had gehad (al veel eerder) vanuit Marjanne.

Marjanne geeft aan dat hier iets mis is gegaan, dit is niet goed opgepakt.

Afspraak: Marjanne gaat Coen dinsdag opzoeken om samen te zitten met Tara om samen een plan op te stellen.

Afspraak: wanneer de nieuwe mentor bekend is voor volgend jaar willen ouders z.s.m. in gesprek om afspraken te maken om een goede start te maken (gesprek in de laatste schoolweek en/of eerste schoolweek van komend schooljaar).

Afspraak: voor dit schooljaar gaat Marjanne samen met Tara en Coen kijken voor welke vakken hij in de toetsweek alvast toetsen van begin van het jaar kan maken (zodat hij zich al goed voorbereid op komend schooljaar dat hij weer opnieuw start in havo 3.

Verslag van ZijaanZij gaat naar de orthopedagoog om adviezen op te stellen voor komend schooljaar.

1. Alleen feiten benoemen
2. Alleen zaken die wetenschappelijk zijn gecontroleerd benoemen
3. een mening, een gevoel, een vermoeden en/of een waardeoordeel benoemen
4. een andere mening hebben dan bijvoorbeeld je buurman

Bij objectief taalgebruik gebruik je

1. Een feit en een mening
2. Alleen feiten
3. Meerdere meningen
4. Alleen meningen

Bij subjectief taalgebruik gebruik je

1. Meningen
2. Alleen feiten
3. Gevoelens
4. Waardeoordeel

Dit schilderij bestaat uit veel
vierkanten

1. Objectief, want er word een waardeoordeel gegeven
2. Subjectief, want het gaat hier om een mening
3. Subjectief, want er het is een feit
4. Objectief, want het is feitelijke informatie

Bedenk nu een betere slagzin met daarbij minimaal twee tips (zoals genoemd in de theorie)

Slagzin

Zo zorg je ervoor dat je lezers een slagzin onthouden:

Een belangrijke eigenschap noemen:

Het zuiverende water (SPA Bronwater)

Slagzin

Zo zorg je ervoor dat je lezers een slagzin onthouden:

Gebruik rijm!

Duyvis, als er een fuif is (Duyvis borrelnootjes )

Slagzin

Zo zorg je ervoor dat je lezers een slagzin onthouden:

Maak een woordgrapje

We hebben je hart nodig (Hartstichting)

Slagzin

Zo zorg je ervoor dat je lezers een slagzin onthouden:

Gebruik een tegelstelling:

Niet omdat het moet, maar omdat het kan (Tele2)

Keuzewerktijd

-Maak de twee activerende teksten af zodat je ze maandag in kunt leveren

Klaar?

-3.5 woordenlijst leren

-Lezen in je leesboek

Leg uit wat het verschil is tussen subjectieve taal en objectieve taal

Leg uit wat eens slagzin is en noem een manier hoe je lezers een slagzin kan laten onthouden

Activerende tekst

- Een activerende tekst zet de lezer tot actie aan

-Voorbeelden: reclame, uitnodigingsbrief of een affiche

Tips

Trek de aandacht door bijvoorbeeld een slagzin (slogan):

Heel Holland bakt met bakmeel van Henk

Wek interesse met informatie waar de lezer iets aan heeft:

Ons bakmeel is biologisch, gemaakt van Hollandse tarwe en bijzonder lekker!

Activeer de lezer en maak de lezer hebberig:

Bestel nu en krijg 25% korting!

Terugkomen op de lesdoelen

-Geef een voorbeeld van een activerende tekst

-Noem een tip voor een goede activerende tekst

Je kamer ziet eruit ALS

een zwijnenstal.

Metafoor

Het gene waar je naar verwijst wordt bij een metafoor helemaal vervangen door het beeld. Het is er nog wel, maar wordt niet genoemd. Spreekwoorden zijn vaak metaforen...

Een tsunami van nieuwe regels (een enorme berg)

Een gegeven paard niet in de bek kijken 

(niet te kritisch zijn over iets wat je cadeau krijgt)

Ruim die

zwijnenstal eens op!