start leesboek en discussie deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom

Op tafel:  

laptop, kern-boek

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Lezen of NUMO in STILTE

Wat zijn ook alweer de regels?

Hoe gaat het vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Agenda 

1. Numo (al gedaan)

2. Leesboek

3. Discussie

Aan het einde van deze les

- Weet je hoe je aan je leesboek moet beginnen 

- Heb je gewerkt aan je NUMO

- Heb je aantekeningen en oefeningen gemaakt mbt discussie/debat

--> Zelf exit-ticket inleveren met wat je nog wil leren en wat je hebt geleerd

Oefeningen bij je leesboek Het Gouden EI

Geef drie tips aan je klasgenoot hoe je het beste je leesboek kan lezen

Ik weet waar het Gouden EI over gaat en hoe ik het beste kan lezen

😒🙁😐🙂😃

      Aan het einde van de les 

Heb je geleerd wat een argument is en wanneer een argument sterk is of niet

Weet je wat discussieprogramma's zijn 

Herken je meningen en feiten in een filmpje

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      

Sterk/zwak argument?
Ik moet een andere jas, want deze is uit de mode

1. Sterk
2. Zwak
3. Redelijk

Sterk/zwak argument?
Ik moet meer geld krijgen van de overheid, want ik ben zielig.

1. Sterk
2. Zwak
3. Redelijk

Wanneer is een argument een sterk argument?

Argumenten zijn feitelijk

Je kunt bronnen noemen 

Ze zijn lastig te weerleggen 

Wanneer is een argument een zwak argument?

Argumenten zijn niet-feitelijk (gevoel, mening etc.)

Je kunt geen bronnen of ander bewijs geven

Ze zijn heel makkelijk te weerleggen

Het zijn natuurlijk allang niet alleen maar programma's. TikTok, YouTube, Instagram staan vol met filmpjes waarin mensen proberen je te overtuigen.....

Geef een voorbeeld (incl. link of screenshot) van een filmpje dat je de afgelopen dagen hebt gezien waar mensen je proberen te overtuigen.

Lees en maak uit Kern 

Lees hoofdstuk 19 en maak vraag 2 + 4 - blz. 42 

Lees hoofdstuk 20 en maak   vraag 6 -  blz. 45

Vraag 2 + 4 hst 19 

2. Bijvoorbeeld: In het programma ‘Zendtijd voor Politieke Partijen’ kunnen politieke partijen hun boodschap overdragen via radio- en televisie. 

4. B, D, F

Zoek en schrijf op in je schrift 

Onderwerp

Hoofdgedachte

Standpunt

Argument 

Onderwerp 

Onderwerp =  waar een tekst over gaat

Hoofdgedachte

• Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.

• een hele zin, maar geen vraagzin!

Standpunt + argumenten

In een debat ondersteunen mensen hun standpunt met argumenten. Een standpunt is je mening.

Een argument is een uitleg waarom iemand iets vindt.

Argumenten worden vaak aangegeven met één van deze woorden (signaalwoorden):

Weet je nu ...???????

Heb je geleerd wat een argument is en wanneer een argument sterk is of niet

Weet je wat discussieprogramma's zijn

Herken je meningen en feiten in een filmpje

Waar zou je nog aan willen werken? De volgende keer gaan we het lager huis naspelen.

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      

Aan het einde van deze les

- Weet je hoe je aan je leesboek moet beginnen 

- Heb je gewerkt aan je NUMO

- Heb je aantekeningen en oefeningen gemaakt mbt discussie/debat

--> Zelf exit-ticket inleveren met wat je nog wil leren en wat je hebt geleerd