Taal 8.2.6a+6b

• Taal
• Basisschool
• Groep 1,5

Taal 8.2.6a+6b

Iemand die een opleiding volgt, gaat naar school of leert een vak. 

Iets wat je goed weet.

Een brief van je werkgever waar in staat hoe je je werk hebt gedaan.

Het werk dat je doet.

Iets wat je goed kunt. 

Het getuigschrift

De vaardigheid 

De kennis 

De baan

De opleiding

Een winkel waar je spullen kunt kopen om grappen mee uit te halen. 

Iets springt met een knal uit elkaar.

Fijngemalen stof waar je iemand mee kunt laten niesen. 

Iets bereiken doordat je er je best voor hebt gedaan.

Je verkoopt iets voor meer geld dan je er zelf voor hebt betaald. Het geld wat je overhoudt noem je de winst.

ontploffen

Behalen 

De winst

Het niespoeder

De fopwinkel

Zoekt u een nieuwe ...?

1. winst
2. baan
3. kennis
4. vaardigheid

U ... het omgaan met mensen en dieren

1. blinkt uit in
2. kennis
3. niespoeder
4. behaalt

Uw ... van katten, honden en konijn is heel groot

1. vaardigheid
2. winst
3. kennis
4. jong geleerd, oud gedaan

En u hebt een grote ... in het rekenen met geld.

1. vaardigheid
2. getuigschrift
3. niespoeder
4. blinkt uit in

U moet een ... hebben van uw vorige baas

1. kennis
2. fopwinkel
3. opleiding
4. getuigschrift

Ten slotte verwachten we van u dat u veel ... maakt voor onze winkel.

1. fopwinkel
2. winst
3. kennis
4. ontploffen

Toen meneer Foppema klein was, deed hij ... in de zakdoek van zijn oma

Hij werd wat groter en liet een stinkbom ... in de klas.

Omdat hij duidelijk talent had, ging hij een ... doen om grapjas te worden

Na een paar jaar ... hij zijn diploma.

Mener Foppema heeft nu een ... die veel ... maakt.
(2 verschillende woorden)

Zijn zoon Foppe haalt grapjes uit met nepdrollen en meneer Foppema zegt: ...